Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Neogotisch galerijorgel (Kerkhoff, 1917)

Sint-Elisabethkerk

Klavier  / Neogotisch galerijorgel (Kerkhoff, 1917) - Sint-Elisabethkerk
Architectuur, plaats, inplanting  / Neogotisch galerijorgel (Kerkhoff, 1917) - Sint-Elisabethkerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1917
Orgelkast - plaats Op de galerij, aan weerszijden van een brandraam
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Gebruikte materialen Eik
Opstelling van de pijpen 3 velden, 1 op de zijkant en 2 in het front, aan beide kanten
Beschrijving van de orgelkast De linker orgelkast is leeg
Speeltafel - beschrijving Voor de rechterkast, naar het altaar gericht
Speeltafel - materialen Eik en Multiplex
Datum/periode van het onderhoud Geen meer. Het orgel is opgegeven.
Ventilator - beschrijving De nieuwe elektrische ventilator, afkomstig uit de oostlanden, werd in 1993 geïnstalleerd door Poolse arbeiders. Hij maakt veel lawaai. De turbine bevindt zich in een grijs geschilderde kist. Kenmerken van de motor: TAMEL SA Motor 2S990S4 Nr 594 309 93-09 IP 54 ISOL B 11 KW - 2,8 A - 380 V cos j 0,8 1315 T/M
Stemming - bijzonderheden Onmogelijk te controleren.
Temperatuur Gelijkzwevend.
Akoestiek ± 2 seconden
Orgelbouwer(s) Jean-Emile Kerkhoff
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Orgelbouwer(s) Jean-Emile Kerkhoff
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Beoordeling
Momenteel onbespeelbaar want buiten gebruik sinds de "werkzaamheden" van 1993.
De bewaring van het geheel (orgelkast, speeltafel, pijpwerk) is matig.
Instrument van matige makelij in tegenstelling tot andere orgels van Kerkhoff van diezelfde periode.
Omgeving: rommelig en vuil.

Jean-Émile Kerkhoff (1859-1921), gereputeerd orgelbouwer, gevestigd op het Brusselse Masuiplein, bouwde in 1917 dit orgel van de St.-Elisabethkerk.
Het betreft een pneumatisch orgel met één klavier en aangehangen pedaal van 11 registers (waarvan 3 ontdubbelde), gebouwd volgens het gepatenteerde Kerkhoff-systeem.
In de archieven van de kerkfabriek is een plan van de tweedelige orgelkast bewaard gebleven. De kast werd waarschijnlijk gebouwd en gebeeldhouwd in het atelier van Kerkhoff.
De linkerkast is leeg. De rechterkast bevat een grote, tweedelige windlade.
Zoals bij alle pneumatische orgels van Kerkhoff is het speeltafel mechanisch.
Bijzonder merkwaardig is dat bij dit orgel de mechaniek doorloopt onder het speelbord, en achter het front naar een wellenbord met houten wellen leidt en uitmondt in een pneumatische relais onder de windlade.
Het trekken van de registers verloopt louter pneumatisch.
De bank lijkt zeer sterk op die van François-Bernard Loret.
Het is niet onmogelijk dat dit de oude bank is van het orgel Loret-Vermeersch van de St.-Servatiuskerk in Schaarbeek, die daar dan meegenomen zou zijn bij de restauratiewerken door Kerkhoff in 1909.

Er zijn ernstige redenen om te vermoeden dat het orgel van de St.-Elisabethkerk geconcipieerd werd als een voorlopig orgel wegens de oorlog, en dat het de bedoeling was het achteraf verder af te werken.

Dit orgel werd regelmatig onderhouden door Maison Kerkhoff (Émile-Henri Kerkhoff was zijn vader opgevolgd na diens dood) tot de sluiting van deze onderneming.
De archieven van deze orgelbouwer, bewaard gebleven vanaf 1922, leren ons onder meer dat in 1928 een elektrische ventilator werd geplaatst.

Het orgel werd vanaf dan verwaarloosd en werd geleidelijk onbespeelbaar, hoewel hij intact gebleven is.

In 1993 diende een Poolse onderneming uit Burzenin, die zich voorstelde onder de naam "Firme Arts Service Europe" en die geleid werd door Antoni Góralczyk, een vrij verrassend voorstel in: zij zouden het orgel van de St.-Elisabethkerk gratis restaureren om publicitaire doeleinden, met het doel zich te lanceren op de Belgische markt.
De kerkfabriek ging goedgelovig in op het voorstel en gaf toestemming om te beginnen met de werkzaamheden.
Het bleek al snel heel duidelijk dat deze Polen het werk zwaar hadden onderschat!
Na drie of vier weken lieten ze het orgel onafgewerkt aan zijn lot over. Niemand heeft hen nog teruggezien…
Eerbiedige handen hebben de pijpen die kriskras waren achtergelaten op de galerij en in de blaaswerkruimte, weer in de orgelkast geplaatst.

Het orgel is vandaag volledig buiten gebruik. De ventilator is niet meer aangesloten op de elektrische installatie, en de galerij dient als zolder of rommelkot.
WERKEN
Begindatum 1993
Type werkzaamheden Begin van een grondige renovatie
Naam van de orgelbouwer Firme Arts Service Europe
Ligging van de werkplaats Burzenin, Poland
DOCUMENTATIE
Type Boek
Titel Beschrijvende inventaris van de archieven van orgelbouwer Kerkhoff
Auteur Felix Jean-Pierre
Plaats Brussel
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Beoordeling
Momenteel onbespeelbaar want buiten gebruik sinds de "werkzaamheden" van 1993.
De bewaring van het geheel (orgelkast, speeltafel, pijpwerk)...
Werken
Begindatum 1993
Naam van de orgelbouwer Firme Arts Service Europe
Ligging van de werkplaats Burzenin, Poland
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
De afzonderlijke speeltafel bevindt zich aan de voorzijde van de rechtse orgelkast, tegenover het altaar.
Het zeer sober uitgevoerde meubel is van eik en multiplex.
Het wordt gesloten met een op scharnieren gemonteerde afdekplaat waarin een element ontbreekt. Toets met rechte voorkant. De bakstukken zijn in fineer van exotisch hout.
Aantal klavieren 
1
Omvang van de klavieren 
56 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
Het oorspronkelijke galaliet werd in 1993 met celluloid verbeterd
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
135 mm (85+50)
Breedte van het octaaf 
165 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Ebbenhout
Materialen van het voetklavier 
Het eiken pedaalklavier van 30 klanken is licht concaaf met de kruisen in boogvorm.
Het is momenteel opgeborgen in de orgelkast.
Registers 
De 11 kleine lepels in messing – horizontaal geordend boven het klavier – dienen voor het bedienen van de registers. Erboven waren kleine ronde identificatielabels in gedrukt papier aangebracht.
De Polen hebben ze vervangen door ronde labels in gegraveerd synthetisch materiaal. Slechts drie ervan werden vastgelijmd. De andere lijken verloren te zijn.
De opstelling van de registers in het speelbord was als volgt (van links naar rechts):
Clairon 4' - Trompette 8' - Bombarde 16' - Fourniture' - Flûte octaviante 4' - Prestant 4' - Viole de Gambe 8' - Bourdon 8' - Flûte harmonique 8' - Montre 8' - Montre 16'.
Combinaties 
De 2 ijzeren combinatiepedalen, links, hebben geen indicaties
Toebehoren 
De brede eiken muziekstaander heeft een ander model dan de gebruikelijke bij Kerkhoff
Adresplaat 
PIANOS HARMONIUMS
ORGUES KERKHOFF
Bruxelles 17, Place Masui
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Montre 16
    Montre 8
    Flûte harmonique 8
    Bourdon 8
    Viole de Gambe 8
    Prestant 4
    Fourniture 4-5 rangs
    Bombarde 16 (sans la première octave)
    Trompette 8
    Clairon 4 (sans la dernière octave)
  • Naam 
    Aangehangen pedaal
    Omvang 
    30 toetsen C-f'
  • Naam 
    Combinatie Pedaal
    Koppelingen 
    Lepels met koppeltreden: 1e en 2e combinaties naar wens (regelbaar in de speeltafel)
 
Tractuur
  • Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Als transmissiesysteem wordt het door Kerkhoff gepatenteerde pneumatische depressiesysteem gebruikt.
    De tractuur vertrekt bij het klavier, passeert onder de speeltafel, stijgt achter het front naar een wellenbord met houten wellen en mondt op het einde uit, onder de windlade, op een pneumatische relais.
    Het trekken van de registers verloopt louter pneumatisch.
 
Windladen
  • Type 
    Het orgel heeft twee grote diatonische halflades in eik, volgens het pneumatische depressiesysteem (patent Kerkhoff)
    Aard 
    In eik.
    De pijproosters en de steunen zijn in eik.
    Het onderste gedeelte van de windlades bestaat uit geschroefde gegraveerde platen, en is niet zoals meestal verfraaid met een rubberdoek, bedekt met papier.
 
Pijpwerk
  • Bijzonderheden 
    Het front telt voor elk van beide orgelkasten drie velden (één opzij en twee in front) van respectievelijk 9 + 7 + 9 = 25 zinken pijpen met de bovenlabia in mutsvorm.
    De pijpen van de linkerkant zijn voorzien van zijbaarden. Ze zijn allemaal stom.
    De meeste pijpen van de rechterkant zijn sprekend (Prestant 16'/8').
    Ze zijn allemaal voorzien van rolbaarden.

    Het pijpwerk aan de binnenzijde is zeer fijn en van matige kwaliteit.
    Er zitten kernsteken op de kernen.
    De bassen van 16' en 8' zijn systematisch in hout of in zink.
    De ontdubbelde registers zijn allemaal reëel vanaf do3.
    Alle metalen pijpen – behalve de allerkleinste – hebben zijbaarden en een stemsnede.
    De houten pijpen zijn chocoladebruin geschilderd, zoals gewoonlijk bij Kerkhoff.
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Bijzonderheden 
    N.B.: de registers verschijnen in de volgorde van de pijpstokken
    Beschrijving 
    Van het front naar de achterkant:
    PRESTANT 16'. 5 open pijpen in geschilderd grenen, met stemplankjes, vervoerd achter het front (do1 tot mi1). 19 zinken, vervoerde frontpijpen (fa1 tot si2), 2 open tinnen pijpen op de windlade (do3 tot sol5).
    PRESTANT 8'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Prestant 16' (do1 tot si2). 32 open pijpen in tin op de windlade (do3 tot sol5).
    PRESTANT 4’. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Prestant 8' (do1 tot si2); 32 open pijpen in tin op de windlade (do3 tot sol5).
    OVERBLAZENDE FLUIT 8'. 12 open pijpen in geschilderd grenen, met stemplankjes (do1 tot Si1), vervoerd op de kant van de windlade. 44 open pijpen in tin (do2 tot sol5).
    OCTAVERENDE FLUIT 4'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Overblazende Fluit 8' (do1 tot si2). 32 open pijpen in tin op de windlade (do3 tot sol5).
    BOURDON 8', 12 gedekte pijpen in geschilderd grenen, vervoerd (do1 tot si2). 44 gedekte pijpen in tin, met mobiele hoeden, op de windlade (do2 tot sol5).
    VIOLA DA GAMBA 8'. 12 open pijpen in zink met rolbaarden (do1 tot si1). 44 open pijpen in tin (do2 tot sol5) met snijbaarden tot do#4, daarna zonder.
    MIXTUUR 4-5 rangen, 268 open pijpen in tin. Begint bij 2' 2/3.
    BOMBARDE 16'. De eerste octaaf ontbreekt (of werd nooit geplaatst). 12 pijpen in zink (do2 tot si2). 32 pijpen in tin (do3 tot sol5).
    TROMPET 8'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Bombarde (do1 tot si2). 32 tinnen pijpen met tongwerk (do3 tot sol5).
    KLAROEN 4'. De eerste 24 noten zijn overgenomen van de Trompet (do1 tot si2). 20 tinnen pijpen met tongwerk (do3 tot sol4).
    De laatste octaaf ontbreekt (of werd nooit geplaatst). De kernen zijn vierkant, de mondstukken rond en de stemkrukken van ijzer.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    De windvoorziening bestaat uit een grote magazijnbalg van ongeveer 3 x 2 m met twee inspringende en twee uitspringende vouwen met tussenblad, in een ruimte rechts van, en iets lager dan de orgelkast.
    De magazijnbalg wordt gevoed door een paar schepbalgen die worden aangedreven door voetpedalen die nog steeds aanwezig zijn.
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 3
Klavier(en) en voetklavier(en) Hoofdwerk, Aangehangen pedaal, Combinatie Pedaal
Tractuur
 
Het gebouw
Sint-Elisabethkerk

Sint-Elisabethkerk

Adres : Portaelsstraat
1030 Schaerbeek
Bouwstijl : Neogotiek
Bouw : 1913-1916
Bouwperiode : 20ste
Bouwstijl : Neogotiek