Barok orgel op de galerij (Coppin, 1982)

Dekanale Sint-Pieterskerk

Speeltafel  / Barok orgel op de galerij (Coppin, 1982) - Dekanale Sint-Pieterskerk
Architectuur, plaats, inplanting  / Barok orgel op de galerij (Coppin, 1982) - Dekanale Sint-Pieterskerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1982
Orgelkast - plaats Twee opeenvolgende meubels in de galerij
Orgelkast - stijl  Twee verschillende barokstijlen
Gebruikte materialen Massief eikenhout
Opstelling van de pijpen Het hoofdwerk heeft 5 pijpen in de torens en 8 in de vlakvelden. Het positief heeft 5 pijpen in elke toren en 2 x 11 pijpen in dalende volgorde van de rand naar het midden in het vlakveld. De pijpen van de grote centrale toren hebben afgeronde schilden terwijl alle andere driehoekige schilden hebben. Het pedaal heeft 5 pijpen met afgerond schild in de toren en 7 met driehoekig schild in elk vlakveld. Alle pijpen zijn van tin.
Beschrijving van de orgelkast Het is een "balustradeorgel", een van de zeldzame voorbeelden van dit type in Brussel. In het hoofdmeubel bevinden zich het positief in de sokkel en het hoofdwerk erboven. De structuur is klassiek en versierd in Lodewijk XVI-stijl. Het hoofdwerk heeft drie pijptorens, een grote en twee lagere, gescheiden door twee vlakvelden met gewelfde bovenzijden. De bovenzijde van de torens heeft een brede kroonlijst. Bovenaan de pijpen is er drapeerwerk en de voet van de torens heeft een afhangend ornament met loofwerk, uitlopend in een vruchtentros. De sokkel daalt tot aan de vloer en is verdeeld in drie bundels met twee insprongen, naar het voorbeeld van de structuur van de bovenzijde. Het positief, dat iets onder de vloer daalt lichtjes uitsteekt over de galerij, wordt gekenmerkt door twee pijptorens aan weerszijden van een groot, gewelfd vlakveld met bovenaan een welving in de omgekeerde zin van de bovenste vlakvelden. Boven de twee kroonlijsten van de pijptorens bevinden zich trofeeën van muziekinstrumenten en bovenaan de pijpen is er drapeerwerk van houten lussen. Onder de pijptorens zijn er twee gesculpteerde afhangende ornamenten. De balustrade en een meer recente bekisting omgeven en dragen het volledige werk, boven de grote poort die eveneens in een klassieke of Lodewijk XVI-stijl gesculpteerd is. Opzij zijn er deuren in de sokkel en links en rechts van de speeltafel. Boven de speeltafel kan een wegklapbare loopplank op twee scharnierende driehoeken van metaal worden geplaatst, bij de hoeken van het meubel. Het bovenstuk van het meubel kan worden geopend met twee dubbele deuren en er is nog een kleine deur aan de bovenzijde van de pijptoren. Alle deuren hebben sloten en scharnieren van smeedijzer. De lessenaar en de panelen onder de manualen zijn eveneens wegklapbaar. De hoofdkas van de pedaal is 3,14 m achter de andere geplaatst en is alleen van onder zichtbaar. Het is een eikenhouten meubel met een rechthoekige structuur waarvan de sokkel wegklapbare deuren of panelen heeft: 3 vooraan, twee grote opzij met veel kruislatten en panelen, en drie achteraan. Bovenaan zijn er twee dubbele deuren die toegang geven tot het pijpwerk. De voorzijde van dit meubel bestaat uit twee rechthoekige vlakvelden rond een pijptoren onder spitsbogen. Deze elementen worden overkoepeld door een eenvoudige kroonlijst en rusten op een kroonlijst dat zich van de sokkel onderscheidt. Bovenaan de pijpen is een versiering van openingen, loofwerk en vruchtentrossen aangebracht.
Speeltafel - beschrijving Zichtbare manualen
Speeltafel - plaats In venster, ingebouwd in het hoofdmeubel
Speeltafel - materialen Eikenhout
Bouwdatum 1829
Bouw - bijzonderheden In 1982 vernieuwd door Loncke, toevoeging van een nieuwe hoofdkas voor pedaal
Persoon belast met het onderhoud Jean-Pierre Draps
Windwerk - druk Ongeveer 85 tot 90 mm CE
Stemming Diapason 436 Hz
Stemming - bijzonderheden Stemhoogte 436 Hz
Temperatuur Gelijkzwevend
Akoestiek 4,5 seconden
Akoestiek - bijzonderheden Op de muur achter het pedaalmeubel is een metalen schakelkast geïnstalleerd met de start- en stopknoppen en een verklikkerlampje
Orgelbouwer(s) Antoine Coppin, Loncke Orgelbauw
HET INSTRUMENT
Bouwdatum 1829
Orgelkast - stijl  Twee verschillende barokstijlen
Orgelbouwer(s) Antoine Coppin, Loncke Orgelbauw
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek In 1573 werd voor het eerst gewag gemaakt van een orgel in de Sint-Pieterskerk: inderdaad de rekeningen van de kerkfabriek vermelden het loon van een organist. De aanwezigheid van een instrument werd later bevestigd door betalingen voor herstellingen, stemmingen, jongens die de pompen van het orgel bedienen enz.

In 1710 openden de pastoor, de kerkfabriek en de parochieraad een aanbesteding voor de aankoop van een nieuw orgel, dat werd geleverd door de vermaarde Jean-Baptiste Forceville (omstreeks 1660 – 1739).

Tijdens de bouw van de nieuwe kerk, in 1778, werd het orgel naar de nieuwe tempel verplaatst. Het deed er dienst tot in 1829, toen een nieuw instrument werd geleverd dat door een parochiaan was geschonken, op voorwaarde dat elke donderdag een gezongen mis zou worden gevierd en dat het oude orgel aan de kerk van Orsmael zou worden gegeven (tussen Tienen en Sint-Truiden). Dit nieuwe orgel werd gebouwd door Antoine Coppin, de zoon van orgelbouwer François-Joseph, die op 02/04/1767 in Nijvel werd gedoopt en daar op 08/12/1843 overleed. Antoin Coppin leerde het vak bij Adrien Rochet, aangezien zijn vader gestorven was toen hijzelf vijf jaar was. Vanwege allerlei waarschijnlijk politieke en religieuze redenen, kreeg hij op het einde van de XVIIIe eeuw weinig kansen om nieuwe orgels te bouwen, zodat hij zich toelegde op restauratie en onderhoud. Dit geeft het orgel van de Sint-Pieterskerk een nog grotere waarde. Misschien was Coppin de meester van de gebroeders Gheude. Zijn orgels in late barokstijl lijken sterk op die van Rochet, door hun stevigheid en zorgvuldig makelij. Zijn manier van werken past in de lijn van Forceville.

Na het overlijden van Coppin werd het onderhoud toevertrouwd aan Pierre-Hubert Anneessens (1810 – 1888). Men besloot het instrument te vergroten, omdat het te klein werd bevonden voor het toenemende belang van de kerk. Anneessens voltooide zijn werk in 1853.

Matthias Schmit, een Duitser die tussen 1850 en 1870 in Brussel werkte, stelde minstens een bestek op voor de restauratie van het Sint-Pietersorgel.

Omstreeks 1880 noopte de toestand van het orgel ondanks het onderhoud tot een restauratie. Toch werd een bestek van de gebroeders Van Bever pas in 1884 aanvaard en begonnen de werken in 1885.

Het orgel werd met veel pracht en praal ingehuldigd door de heren Lemmens (Laken), J.B. Coppens (Brussel), J.Tellier (Waterloo), Jos. De Bue (titularis), X. De Bue (amateur), M.P. De Bue en Theunissen (zang) en de koren van het doksaal.




In 1886 was de samenstelling als volgt:
Hoofdwerk
(54 toetsen):

Dulciana 16’
Montre 8’
Flûte harmonique 8’
Bourdon 8’
Dulciana 8’
Prestant 4’
Flûte 4’
Doublette 2’
Contrebasson bas 8’
Trompette 8’
Clairon 4’
Cornet V

Positief met zwelwerk (54 toetsen):

Gambe 8’
Voix céleste 8’
Bourdon 8’
Prestant 4’
Flûte d’écho 4’
Piccolo 1’
Basson-Hautbois 8’
Voix humaine 8’

Tremolo pedaal
(25 toetsen):

Sous-basse 16’ (geleend van het hoofdwerk)
Koppelingen, pedaalkoppels, zwelwerk, bedieningen van de tongen.

In 1897 werd het orgel aangevuld met een Bombarde 16’, een grote Trompette 8’ en een Flûte octaviante 4’ in het hoofdwerk en een grote open Flûte ouverte 8’ in de pedaal.

In 1947 verbouwde de firma Jos. & Pieter Loncke uit Esen het orgel: pneumatische buistransmissie, afzonderlijke speeltafel voor het rechte meubel, herschikking van de meubels en wijziging en uitbreiding van de registers.
De inwijding gebeurde op 09/11/1947 door de titularis De Bondt en door Charles Hens, leraar aan het Conservatorium van Luik en organist van de Brusselse kathedraal.

Tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van het tweehonderdjarige bestaan, in 1982, werd een laatste restauratie doorgevoerd, weer door de firma Loncke uit Esen. Deze keer herstelde men het instrument in zijn oorspronkelijke staat “in balustrade”. Elementen van de hoofdkast en vooral het oude pijpwerk werden gerecupereerd en een pedaalkast werd achter het orgel toegevoegd, om het muziekrepertoire met pedaalwerk te kunnen blijven utvoeren. De auteur van dit project was Pieter-Jan De Bondt, de organist van de kerk. Volgens Michel De Smet,zou de laatste restauratie gerealiseerd zijn met goedkeuring van Hubert Schoonbroodt.
WERKEN
Begindatum 1853
Einddatum 1854
Type werkzaamheden Uitbreiding van het orgel
Naam van de orgelbouwer Pierre-Hubert Anneessens
Ligging van de werkplaats Ninove
Begindatum 1885
Einddatum 1886
Type werkzaamheden Restauratie-verbouwing
Naam van de orgelbouwer Frères Van Bever
Begindatum 1897
Type werkzaamheden Toevoeging of vervanging van 4 stemmen
Naam van de orgelbouwer Frères Van Bever
Begindatum 1947
Type werkzaamheden Verbouwing-reconstructie: afzonderlijke speeltafel, buizentransmissie, herschikking van de meubels en nieuwe, uitgebreide samenstelling van stemmen
Naam van de auteur Joseph Loncke
Begindatum 1982
Type werkzaamheden Reconstructie-restauratie om naar het oorspronkelijke instrument terug te keren
Naam van de orgelbouwer Loncke
Ligging van de werkplaats Esen
Naam van de auteur Jan-Pieter De Bondt
DOCUMENTATIE
Type Archieven
Herkomst Kerkfabriek
Referenties Chez M. de Hemptinne
Type Boek
Titel "Histoire des orgues de l’église Saint-Pierre à Uccle"
Auteur Jean-Pierre Felix
Plaats Autre-Eglise
Bijzonderheden 1975
Type Artikel
Titel "L’église Décanale Saint-Pierre à Uccle"
Plaats Brussel
Referenties Patrimoine organistique de la Région de Bruxelles-Capitale
Uitgever La Renaissance de l'Orgue, asbl
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek In 1573 werd voor het eerst gewag gemaakt van een orgel in de Sint-Pieterskerk: inderdaad de rekeningen van de kerkfabriek vermelden het loon van een organist....
Werken
Begindatum 1853
Einddatum 1854
Naam van de orgelbouwer Pierre-Hubert Anneessens
Ligging van de werkplaats Ninove
Begindatum 1885
Einddatum 1886
Naam van de orgelbouwer Frères Van Bever
Begindatum 1897
Naam van de orgelbouwer Frères Van Bever
Begindatum 1947
Begindatum 1982
Naam van de orgelbouwer Loncke
Ligging van de werkplaats Esen
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Eikenhouten speeltafel in venster in de achterzijde van het hoofdmeubel. Zichtbare manualen, lessenaar en registers.
Aantal klavieren 
2
Omvang van de klavieren 
54 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
De verticale toetsneuzen zijn zwart gekleurd. De toetsen zijn van eikenhout, met fineer van been.
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
I : 128 mm ; II : 142 mm
Breedte van het octaaf 
165 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Eikenhout, bekleed met ebbenhout, schuine neuzen
Diepte van de boventoetsen 
69-75 mm
Beschrijving van de bakstukken of kader 
Recht en van ebbenhout. Op die van het hoofdwerk is er aan weerszijden een ebbenhouten knop om het manuaal te trekken of te duwen.
Omvang van het voetklavier 
30 toetsen
Materialen van het voetklavier 
Recht, van eikenhout en licht gebogen. De neuzen van de boventoetsen zijn afgerond en in een boog opgesteld.
Lengte van de trede: 52 cm.
Registers 
In twee rechthoekige panelen, omboord met lijstwerk en in twee verticale rijen aan weerszijden van de speeltafel. De 2 x 7 bovenste registers zijn die van het hoofdwerk, de 1O onderste links van het positief en de pedaalkoppel I van het hoofdwerk, terwijl rechts de 9 onderste registers die van pedaal, tremulant en pedaalkoppel II van het positief zijn. De registers met vierkante doorsnede zijn van eikenhout en hebben een ronde knop van ebbenhout.
Voor elk register is er een etiket van perkamentpapier met de naam van de registers en andere functies in zwarte inkt met de pen geschreven, in een dubbele lijst.
Koppelingen 
De manualen zijn gekoppeld met schuifkoppel
Voetsteun 
Plat, van eikenhout en zeer klein
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    II (Onderpositief, onderklavier)
    Omvang 
    54 toetsen C-f'''
    Registers 
    Bourdon 8
    Prestant 4
    Flûte 4
    Nazard 2'2/3
    Doublette 2
    Cornet III (à partir de c#')
    Cymbale II
    Cromhorne 8 bas (jusque c’)
    Cromhorne 8 sup (à partir de c#')
    Tremulant 
    Tremblant
  • Naam 
    I (Hoofdwerk, bovenklavier)
    Omvang 
    54 toetsen C-f'''
    Registers 
    Montre 8
    Bourdon 8
    Prestant 4
    Flûte 4
    Nazard 2'2/3
    Doublette 2
    Quart-nazard 2
    Tierce 1 3/5
    Fourniture V
    Cornet V (à partir de c#')
    Trompette 8 bas (jusque c’)
    Trompette 8 sup (à partir de c#')
    Clairon 4 bas (jusque c’)
    Hautbois 8 (à partir de c#')
    Koppelingen 
    II (Positif) + I Grand-Orgue met lade
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    30 toetsen C-f'
    Registers 
    Bourdon 16
    Prestant 8
    Octave 4
    Mixture III
    Cornet III
    Trompette 8
    Clairon 4
    Koppelingen 
    Péd + I Grand-Orgue, II (Positif)
 
Tractuur
  • Naam 
    II (Positief)
    Noten 
    Hangend mechanisme.
    Bijzonderheden: Verticaal onder de uiteinden van de eerste tuimelaars geplaatst; wellen en armen van ijzer, bevestigd in pijpenroosters van hout die op een Multiplex tafel zijn geschroefd.
    Toetsen 
    Aan de staart bevestigd
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De toets drukt in het midden op een eikenhouten geleider met vierkante doorsnede die op een eikenhouten tuimelaar rust. Met zijn uiteinde trekt de tuimelaar aan een eikenhouten abstract die horizontaal verbonden is met een wals en arm van metaal, en waaraan een andere abstract bevestigd is, vastgemaakt aan een andere tuimelaar waarvan het uiteinde aan een messing draad trekt. Deze draad hangt vast aan een andere draad die in de windlade dringt. De moeren zijn van leer en de abstracten zijn aan hun uiteinde bedekt met linnen op de plaats waar de kleine draadstangen passeren.
    Beschrijving van de registers 
    De registertrekkers van eikenhout dringen in het meubel, waar ze scharnieren op een verticale metalen geleider met vierkante doorsnede, waarop twee kleine armen zijn gelast. De onderste scharniert aan een andere, kleinere geleider met twee armen en van hetzelfde type als de eerste. Tussen de tweede arm en de aanslag van de sleep zorgt een stuk metaal voor de verbinding.
    De geleiders zijn in eikenhouten balkjes bevestigd en de stootlijsten bevinden zich allemaal aan de rechterkant van de windlade.
  • Naam 
    I (Hoofdwerk)
    Noten 
    Hangend mechanisme
    Bijzonderheden: Het wellenbord is vast tegen de wand van het meubel bevestigd, naar de binnenkant van het orgel toe. De tafel en de pijpenroosters zijn van eikenhout terwijl de walsen en hun armen van ijzer zijn.
    Toetsen 
    Aan de staart bevestigd, met een draadje en ring
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Aan het midden van de toets is een ringetje geschroefd, voorzien van linnen, waardoor een draad loopt die door alle verticale eikenhouten abstracten geregen is. De abstracten zijn bevestigd met een leren moertje en een viltje, horizontaal verbonden door een wals met metalen arm. Aan de tweede arm zijn de abstracten met messing draad vastgemaakt en gaan ze naar de kleppenkast, waar ze met een draad zijn bevestigd aan een oogje dat in de staven geschroefd is die in de windlade dringen.

    De schuifkoppeling gebeurt door het manuaal naar zich toe te trekken, zodat de aanslagen op de toetsen van de twee manualen boven elkaar komen en de toetsen van het Positief door die van het Hoofdwerk worden ingedrukt.
    Beschrijving van de registers 
    De registertrekkers dringen horizontaal in het orgelmeubel, waar ze scharnierend bevestigd zijn aan een verticale metalen steker met twee armen. De tweede arm scharniert aan een horizontale eikenhouten stang die naar het centrum van de dubbele windlade gaat, waar zich alle bevestigingen van de sleep bevinden. Op deze plaats verbindt een verticale metalen balans de stang met de sleepkop.
  • Naam 
    Pedaal
    Noten 
    Hangend mechanisme
    Bijzonderheden: Verticaal onder de kleppenkast van het Pedaal, naar voren gericht.
    De walsen, pijproosters en tafel zijn van eikenhout en de armpjes die op de walsen zijn bevestigd, zijn van ijzer.
    Toetsen 
    Aan de staart bevestigd, de kop die in het meubel dringt is gevorkt
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De koppen van de toetsen drukken op houten winkelhaken waaraan eikenhouten abstracten zijn bevestigd die onder het voetklavier in een podium verdwijnen dat naar het meubel van de Pedaal achter de organist gaat.

    Verscheidene eikenhouten geleiders zijn aan de vloer bevestigd. De abstracten gaan door de geleiders en zijn met een messing draad met leren moer aan koperen winkelhaken bevestigd. Aan de winkelhaken zijn verticale abstracten vastgemaakt, geleid door twee geperforeerde plankjes, die door walsen en armen horizontaal verbonden zijn met andere abstracten. De abstract is aan zijn uiteinde bevestigd met een kleine draadstang en leren moer, en vervolgens met een messing draad, eindigend in een oog dat aan de stang bevestigd is die in de kleppenkast dringt.


    De registertrekkers zijn mechanisch. Ze zijn op smalle structuren achter het paneel onder de manualen aangebracht. Tussen de vork van de treden bevindt zich een verticale messing draad, vastgehouden door een koperen moer, die door abstracten van eikenhout loopt die bovenaan aan een wals bevestigd zijn met een andere messing draad, voorzien van een leren moer. Bovenaan deze abstract is een messing stang geplaatst die door het uiteinde van kleine houten armpjes loopt, aan de staart draaiend bevestigd, 10 cm boven elkaar. Deze armpjes zijn met geschroefde moeren van aluminium, voorzien van een stelring van PVC, aan stangen bevestigd. In hun midden is er een andere messing stang die nog hoger gaat en door de toetsen van de manualen loopt, waar hij waarschijnlijk met een leren moer bevestigd is.

    De twee rijen armpjes zijn elk op een draaiende structuur van eikenhout bevestigd, opgetild door een metalen arm. Deze is aan een metalen stang met vierkante doorsnede gesoldeerd, die zelf met een tweede arm aan de eikenhouten registertrekker scharniert.
    Beschrijving van de registers 
    De registertrekkers dringen in het meubel, waar ze scharnieren op verticale metalen geleiders met vierkante doorsnede, waarvan de onderste arm een horizontale stang beweegt die onder het podium naar het Pedaalmeubel loopt. Alle stangen scharnieren op een verticale geleider van hetzelfde type als de andere, en vervolgens op een horizontale stang die naar de linker wand loopt, waar metalen winkelhaken en verticale houten stangen geplaatst zijn en waar een andere winkelhaak in de sleepkop past.
    Wellenbord 
    Het wellenbord van de registertrekkers is vertikaal geplaatst, tegenover de achterzijde, achter het paneel dat zich onder de manualen bevindt. Het bord is uit Multiplex, de wellen en armen in ijzer, de krammen in koper zijn op het bord gevezen. De krammen zijn in metaal en voorzien van een sleepring in vilt.
 
Windladen
  • Type 
    Mechanisch met registers en dammen
    Inplanting 
    De windladen van het hoofdwerk zijn naast elkaar geplaatst, naar de kerk toe, terwijl de windlade van het positief op houten stijlen op de vloer staat, haaks op de kerk.
    Het pedaalmeubel staat parallel met de andere.
  • Aard 
    Van dezelfde aard als het Hoofdwerk dat volgt
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch opzij voor 2 x 6 noten, de grootste pijpen opzij, daarna chromatisch tussen de twee en van rechts naar links.
    Beschrijving van de pijpstok 
    De eikenhouten pijpstokken zijn als volgt van voor naar achter geplaatst: Cornet, Prestant, Bourdon, Doublette, Flûte 4, Nasard, Cymbale, Cromhorne.
  • Aard 
    De windlade is hier in twee verdeeld, met Ut en Ut#, alle sleepkoppen bevinden zich tussen de twee windladen.
    De windlade, de geschroefde pijpstokken, de stempels en de pijproosters zijn van eikenhout, net als de dragende roosters van de tongregisters, die van drie lagen gelijmd hout zijn, met de draad in afwisselende richting.
    De ventielen zijn aan de staart gelijmd, voorzien van messing lusveren, een met touw versterkt oog waarin een s van messing vasthaakt als verbinding met de staaf, die voorzien is van een leren pulpeet.
    De kleppenkasten zijn achteraan geplaatst, met ingewerkte voorslagen en vastgehouden door een metalen blad dat aan de uiteinden is vastgeschroefd.
    De onderzijde van de windlade is bekleed met schapenvacht.
    Alle conducten zijn van loden leidingen gemaakt.
    Opstelling van de pijpen 
    De opstelling van de pijpen van het front komt overeen met de interne organisatie van de diatonisch opgestelde pijpen op de windladen.
    Op het front zijn de pijpen van de pijptorens oud, net als twee van elk vlakveld: van links naar echts, de 4e en de 6e op 8 pijpen.
    Op de windladen van het hoofdwerk, van de rand naar het midden toe, zijn er 6 pijpen van de rand naar het midden en 15 pijpen die van het midden naar de randen gaan, en 6 grotere pijpen van het midden naar de rand, op de twee halve windladen.
    Beschrijving van de pijpstok 
    Van voor naar achter: Cornet, Montre, Bourdon, Prestant, Flûte, Nasard, Doublette, Quart-Nasard, Tierce, Fourniture, Trompette, Clairon-Hautbois.
  • Aard 
    Van verscheidene lagen eikenhout. Aan de staart bevestigde ventielen met twee metalen geleiders aan weerszijden. Lusveer, oog met leren ring, s-haak naar de staaf met een geschroefd oogje. De staven verlaten de windlade via de pulpeten. De pijproosters en hun steunen zijn van eikenhout en de roosters van de registers van de tongwerken zijn zoals die van het hoofdwerk. De bodem van de windlade is bekleed met schapenvacht. De kleppenkast bevindt zich achteraan en is gesloten met opliggende voorslagen van multiplex, vastgehouden door metalen bladen die aan de uiteinden zijn vastgeschroefd. Alle conducten zijn van lood.
    Opstelling van de pijpen 
    Diatonisch links en rechts van een centrale pijp
    Beschrijving van de pijpstok 
    De geschroefde pijpstokken van eikenhout zijn als volgt geplaatst: Prestant, Bourdon, Octave, Cornet, Mixture, Trompette, Clairon.
 
Pijpwerk
  • Naam 
    II (Positief)
    Bijzonderheden 
    De pijpen van het front en de twee bassen van de Prestant zijn nieuw
    Beschrijving 
    CORNET III 3 rangen (2' 2/3, 2 et 1' 3/5). 29 nieuwe open pijpen op toonhoogte gesneden. Van tin op een gegraveerd stukje achter de houten wand boven de pijpen van het front. Cijfers van 26 tot 54 in zwarte inkt op het schildje.
    PRESTANT 4'. De twee eerste links et rechts van de windlade, met oren et stemkrullen. Fijne tanden met tussenruimten op de lip. Op het front zijn er a 2 x 5 pijpen van de pijptorens en daarna 34 pijpen op de windlade, op toonhoogte gesneden.
    BOURDON 8'. Rechts van de windlade, 6 oude diatonische pijpen, daarna 6 chromatische pijpen en links van de windlade, 6 oude diatonische pijpen (ut#). Allemaal van hout met een laagje lood voor de onderste lip, op drie rijen aan de voorste wand. Daarna 6 pijpen van tin met hoed et oren op de pijpstok van de Prestant en de 30 laatste chromatische op de windlade met hoed et oren.
    DOUBLETTE 2'. 2 x 4 pijpen van tin op het front met stemkrul daarna 2 pijpen op de windlade links op toonhoogte gesneden et twee rechts, eveneens op toonhoogte gesneden en, in het verlengde maar chromatisch, 42 pijpen op toonhoogte gesneden van tin op de windlade. Oren voor de eerste en verlengstuk voor de meeste pijpen op de windlade.
    FLÛTE 4'. Recht. Buiten de windlade (met de Bourdon) 1 pijp van hout daarna op de windlade 6 pijpen met hoed, waarvan de laatste met roer, en verdeeld roer op de pijpstok van de Bourdon en van de Flûte. Links, 1 oude pijp van hout met de Bourdon daarna 5 pijpen met hoed en oren op de roeren van de Flûte en van de Doublette. Daarna op de windlade 28 pijpen van tin met roer et oren in de hoogte 13 op toonhoogte gesneden conische pijpen. Op de pijpen D is ook aangeduid ut # daarna een of twee F (van de Flûte ?).
    NASARD 2' 2/3. Ut rechts op de windlade, 6 diatonische pijpen en links idem voor ut # met hoed et oren. Daarna 23 pijpen met hoed et oren et ten slotte 19 grote op toonhoogte gesneden pijpen. In de eerste pijp is met de hand Nazard gegraveerd en (recenter) Uccle, Bourdon 8 Positif, G.
    CYMBALE 2 rijen 1/3’ et 1/2'. Van tin. Recente pijpen van tin op toonhoogte gesneden. 6 noten links (Ut#) en 6 noten rechts (Ut), diatonisch.
    CROMHORNE 8'. Van tin 2 x 6 diatonische pijpen, daarna chromatisch. De kernvoeten en de beginkegels zijn oud. De cilindrische bekers zijn nieuw. Kernen in de voeten en sluitring; uitgehamerde tongen.
  • Naam 
    I (Hoofdwerk)
    Bijzonderheden 
    De pijpen zijn volgens het front opgesteld, met in het algemeen de 6 grote van het midden naar het centrum, de 6 volgende van de rand naar het centrum en de 15 volgende tussen de twee, van het centrum naar de randen.
    Zowel bij het positief als bij het hoofdwerk dragen de oude pijpen merktekens die soms in strijd zijn met de plaats van de noot of het gebruik als register;
    Beschrijving 
    CORNET 5 rangen. Rechts 14 en links 15 rijen pijpen op twee gegraveerde stukken achter de vlakvelden van de Montre. De rij van 8’ is afgesloten met hoeden, de andere zijn open. Oud pijpwerk.
    MONTRE 8'. Twee eerste pijpen van hout in de centrale pijptoren daarna, van tin, vijftien pijpen vooraan in torens en daarna 2 x 2 pijpen in de vlakvelden. Deze pijpen zijn oud, met stemkrul en overlengte. Op de windlade zijn de pijpen op toonhoogte gesneden. Er zijn 2 x 2 pijpen van tin op de aangrenzende pijpstokken (gezien de nabijheid van de Cornet), gevolgd door de andere, van de randen naar het centrum toe, allemaal met oren.
    BOURDON 8'. In het verlengde van de grote pijptoren van het front zijn er achteraan twaalf oude pijpen van hout waarvan de twee eerste aan weerszijden van de 2 houten pijpen van de Montre. Achter de vlakvelden zijn er rechts 4 en links 3 pijpen van hout van dezelfde makelij, daarna op de randen van de windlade 2 pijpen rechts en 3 links van tin met hoed en ten slotte 15 pijpen op het midden van de windlade met hoed en oren.
    PRESTANT 4'. 2 x 6 nieuwe pijpen van tin in de vlakvelden met stemkrullen en overlengte. Op de windlade, rechts en links 6 pijpen, vervolgens 15 in de andere richting allemaal op toonhoogte gesneden, de 2 x 11 laatste zijn zonder oren.
    FLÛTE 4'. Oude pijpen. Op de windlade in drie delen aan beide zijden. In het midden zes pijpen met hoed en oren, op de randen zes pijpen met hoed waarvan drie links en twee rechts met roer daarna tussen de twee 9 pijpen met roer en oren daarna 6 conische pijpen, op toonhoogte gesneden.
    NAZARD 2' 2/3. Oud. In drie delen aan beide zijden met aan de uiteinden 2 pijpen links en 3 rechts met hoed et oren daarna 4 et 3 pijpen op toonhoogte gesneden net als de 2 x 6 andere bij de grote pijptoren en de resterende 2 x 15 pijpen.
    DOUBLETTE 2'. Oude pijpen waarvan 1 links, verlengd in drie delen aan beide zijden met 6 pijpen op toonhoogte gesneden met oren daarna 6 pijpen op toonhoogte gesneden waarvan 1 zonder oren, daarna op toonhoogte gesneden.
    QUART-NASARD. Oude pijpen, op toonhoogte gesneden en in drie delen van 6 in het midden, 6 aan de rand, allemaal met oren behalve de laatste links en de andere tussen de twee zonder oren.
    TIERCE. Oude pijpen, op toonhoogte gesneden en in drie delen van 6 in het midden, 6 aan de rand, allemaal met oren behalve de 2 x 4 laatste en de rest tussen de twee zonder oren.
    FOURNITURE 1’ 1/3 met repetitie à c, c’, g’ et g’’. 5 rijen nieuwe pijpen, in drie delen en de nieuwe pijpen disposés in drie delen et allemaal op toonhoogte gesneden.
    TROMPETTE laag en hoog. Oude pijpen in drie delen zoals voordien, de 2 x 12 eerste hebben een beker met ijzeren punt, de rest met een punt van tin met lood. De tongen zijn uitgehamerd en de interne kernen en losgemaakt van de sluitring.
    CLAIRON 4' bas. Zoals de trompette, maar de tinnen bekers zijn recenter. Gegroepeerd per 6 plus een pijp rechts naast de 6 van het midden. Uitgehamerde tongen en tongbladen met vierkante doorsnede
    HAUTBOIS 8' sup. (op de pijpstok van de Clairon). Nieuwe pijpen in het tussendeel (tussen de Clairon) met uitgehamerde tongen, ingepaste kerken, verwijde bekers met een half gesoldeerd deksel.
  • Naam 
    Pedaal
    Bijzonderheden 
    Alle pijpen zijn nieuw. Ze zijn diatonisch opgesteld, links en rechts van een centrale pijp.
    Beschrijving 
    PRESTANT 8'. Op het front, 5 pijpen met stemkrul en overlengte dans de pijptoren et 2 x 6 dans de vlakvelden. Op de windlade, 7 pijpen links waarvan 4 met stemkrul et 6 rechts waarvan 3 met stemkrul, de andere op toonhoogte gesneden ; deze 13 pijpen zijn voorzien van oren.
    BOURDON 16'. Van eikenhout en volledig achter het front op opzij van de windlade. IN dalende volgorde, vanaf de grootste in het midden van de pijptoren, en onderste lippen met een loden plaat.
    OCTAVE 4'. De twee eerste staan op het front, tellens van links naar rechts: tweede in het linkse vlakveld en vijfde in het rechtse. Op de windlade zijn er 2 x 5 pijpen met stemkrul en de andere op toonhoogte gesneden. Ze hebben allemaal oren.
    CORNET 3 rangen. 2'2/3, 2', 1'3/5, pijpen op toonhoogte gesneden met oren behalve voor de pijpen voor de hoge noten. Cornet met principaal.
    MIXTURE 3 rangen zonder reprise. 2’, 1'1/3, 1', pijpen op toonhoogte gesneden met oren behalve de pijpen voor de hoge noten.
    TROMPETTE 8'. De pijpen zijn van tin behalve een kegel van koper die in de kern vastgezet is en waarin de beker past. De tongen zijn uitgehamerd en de tongbladen afgerond.
    CLAIRON 4'. Volledig van tin met een wijde beker en bovenaan een half gesoldeerde klep. Uitgehamerde tongen et afgerond tongblad.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Met parallelle plooien, een ingaande en een uitgaande.
    In de onderkast van het pedaalmeubel.
    Vier systemen met metalen passer, in de drie lengten van de bladen van de balg geschroefd.
    Eikenhout en schapenvacht.
    Lengte 
    181,2 cm
    Breedte 
    89,6 cm
    Aantal en type gewichten 
    Quatre dalles de pierre de 30 x 30 x 5 cm emballées dans du papier brun
    Aantal en type gewichten 
    Vier stenen tegels van 30 x 30 x 5 cm, in bruin papier verpakt
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Schepbalg
    Beschrijving 
    Er zijn twee schepbalgen onder het hoofdmagazijn. Ze zijn vanaf het onderste blad verbonden aan een metalen arm, die zelf scharniert aan een grote balans waarvan; een van de uiteinden rechts uit het meubel komt.
    Lengte 
    86 cm
    Breedte 
    64 cm
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Dichtbij en onder elke halve windlade van het hoofdwerk is er een schokvrij magazijn met zwevend blad van eikenhout en schapenvacht.
    Lengte 
    80 cm
    Breedte 
    60 cm
    Aantal en type gewichten 
    Quatre ressorts à lames
    Aantal en type gewichten 
    Vier bladveren
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Onder de windlade, bijna tegen de dammen van de windlade van de pedaal, bevindt zich een hulpbalg van hetzelfde type als van het hoofdwerk.
    Lengte 
    91 cm
    Breedte 
    54 cm
    Aantal en type gewichten 
    Quatre ressorts à lame appuyés sur une barre en bois
    Aantal en type gewichten 
    Vier bladveren die op een houten stang drukken
 
Tremolos
  • Naam 
    II (Positief)
    Type 
    De metalen stang die door de pulpeet gaat is gekoppeld aan een houten staaf, die zelf verbonden is met een metalen arm die aan een steker met vierkante doorsnede gesoldeerd is waarvan de andere arm door de registertrekker wordt bewogen.
    Plaats 
    Links van het windkanaal dat onder de voorzijde van de windlade loopt
 
Windkanalen
  • Naam 
    II (Positief)
    Beschrijving 
    Er is 1 groot windkanaal dat van de hoofdbalg onder het podium naar het voorste meubel gaat. Het loopt onder de voorzijde van de windlade van het positief en komt aan de linkerkant naar buiten, waar 1 klein windkanaal met verscheidene ellebogen naar de kleppenkast van de windlade gaat.
    Materialen 
    Eikenhout
    Afmetingen 
    20,5 x 16 cm
    12 x 7,5 cm
  • Naam 
    I (hoofdwerk)
    Beschrijving 
    Het windkanaal dat van de balg komt, loopt onder de voorzijde van de windlade van het positief en voedt 2 windkanalen die met verschillende helling naar de kleppenkasten van de halve windladen gaan.
    Materialen 
    Eikenhout, met huiden op de randen gelijmd
    Afmetingen 
    17,5 x 11,3 cm doorsnede
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    Rechts van de balg gaat het windkanaal van de pedaal naar de schokwerende balg.
    Materialen 
    Eikenhout
    Afmetingen 
    11,4 x 17,7 cm
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 3
Klavier(en) en voetklavier(en) II (Onderpositief, onderklavier), I (Hoofdwerk, bovenklavier), Pedaal
Tractuur
II (Positief) Hangend mechanisme. Bijzonderheden: Verticaal onder de uiteinden van de eerste tuimelaars geplaatst; wellen en armen van ijzer, bevestigd in pijpenroosters van hout die op een Multiplex tafel zijn geschroefd.
I (Hoofdwerk) Hangend mechanisme Bijzonderheden: Het wellenbord is vast tegen de wand van het meubel bevestigd, naar de binnenkant van het orgel toe. De tafel en de pijpenroosters zijn van eikenhout terwijl de walsen en hun armen van ijzer zijn.
Pedaal Hangend mechanisme Bijzonderheden: Verticaal onder de kleppenkast van het Pedaal, naar voren gericht. De walsen, pijproosters en tafel zijn van eikenhout en de armpjes die op de walsen zijn bevestigd, zijn van ijzer.
Het gebouw
Dekanale Sint-Pieterskerk

Dekanale Sint-Pieterskerk

Adres : Sint-Pietersvoorplein
1180 Uccle
Bouwstijl : Neoklassiek
Bouw : 1778-1782
Bouwperiode : 18de
Bouwstijl : Neoklassiek Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 23/10/1938