Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Romaans-bijzantijns galerijorgel (Slootmaeckers, 1922)

Sint-Franciscus-Xaveriuskerk

Architectuur, plaats, inplanting  / Romaans-bijzantijns galerijorgel (Slootmaeckers, 1922) - Sint-Franciscus-Xaveriuskerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1922
Orgelkast - plaats Op de galerij. Boven de zijbeuken van de kerk loopt een galerij. Deze van de rechterzijbeuk is verlengd tot aan het dwarsschip. Daar bevindt zich het orgel waarvan het front evenwijdig loopt met de hoofdbeuk.
Orgelkast - stijl  romaans-byzantijns
Gebruikte materialen Geschilderd hout
Opstelling van de pijpen Het front is bekleed met namaakpijpen (kanunniken)
Beschrijving van de orgelkast Het front bestaat uit drie velden met 9, 11 en 9 pijpen in halfcilindervormig geschilderd hout, met een arcade en klein snijwerk. Deze pijpen zijn stom. Het orgel wordt volledig omsloten door een kast die aan de achterkant uit de achterwanden van het zwelwerk bestaat. Aan de voorkanten zijn er houten stomme pijpen en schilderingen van pijpen op de rug van de houten pijpen van Montre en Bourdon. De bovenkant van het hoofdwerk is open; een uitstek op de vloer, opengewerkt bovenaan, aan de achterkant van het orgel, omringt de pedaalpijpen. De onderkast van het orgel bestaat uit horizontale grenen planken zonder versiering.
Speeltafel - beschrijving Onafhankelijk en omgedraaid. Met deksel.
Speeltafel - plaats Vóór het front
Speeltafel - materialen Eik
Onderhoud - bijzonderheden Niet meer onderhouden sinds ongeveer 1950
Stemming Diapason 440 Hz
Stemming - bijzonderheden Loopbrug tussen het Hoofdwerk en het Reciet. Aan het Pedaal toegang tot de onderkast.
Temperatuur Egaal
Akoestiek - bijzonderheden Overvloedig
Orgelbouwer(s)  Slootmaeckers Frères
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  romaans-byzantijns
Orgelbouwer(s)  Slootmaeckers Frères
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Dit orgel zou afkomstig zijn uit een bioscoop
DOCUMENTATIE
Type Documentatie
Beschrijving De heer Van Boeckel, pastoor in 1992.
Koster van 1992.
Beschrijving Archief van de parochie
Auteur François Houtart
Referenties 5 septembre 1992
Tijdschrift / Uitgave La Renaissance de l’Orgue, asbl
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Dit orgel zou afkomstig zijn uit een bioscoop
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Trapsgewijze opstelling.
Eik.
Verwijderbare lessenaar, inpasbaar in het deksel, regelbaar.
Omgedraaide speeltafel voor het orgel. De twintig registers bevinden zich boven de manualen en bestaan uit kleine metalen hefboomlepels met stopinkeping. Erboven, van links naar rechts, geëmailleerde porseleinen plaatjes met de naam van de registers op witte achtergrond voor het Hoofdwerk, blauw voor het Reciet en geel voor het Pedaal.
Aantal klavieren 
2
Omvang van de klavieren 
56 toetsen
Beschrijving van de bakstukken of kader 
Mahoniefineer
Omvang van het voetklavier 
30 toetsen
Materialen van het voetklavier 
Recht
Eik
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Bourdon 16’
    Montre 8’
    Flûte harmonique 8’
    Viole de gambe 8’
    Flûte octaviante 4’
    Prestant 4’
    Fourniture (III 2')
    Trompette 8’
    Clairon 4’
    Koppelingen 
    Récit/Grand-Orgue
  • Naam 
    Reciet
    Omvang 
    56 toetsen C-g'''
    Registers 
    Principal 8’
    Bourdon 8’
    Salicional 8’
    Voix céleste 8'
    Flûte 4’
    Doublette (*)
    Trompette harmonique 8'
    Basson-Hautbois
    Bijzonderheden 
    * In werkelijkheid een Vox humana 8'
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    30 toetsen C-f'
    Registers 
    Soubasse 16’
    Octave basse 8'
    Bombarde 16'
    Koppelingen 
    Van links naar rechts boven het pedaalklavier bevinden zich de volgende metalen pedalen :
    Grand-Orgue/Pédale
    Récit/Pédale
    Récit/Grand-Orgue
    Pédale d’expression Récit
    1re Combinaison de jeux à volonté
    2e Combinaison de jeux à volonté
    Forte général
    Trémolo
 
Tractuur
  • Noten 
    Pneumatisch
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Een eerste ventiel voor elke noot bevindt zich onderaan in de speeltafel en deze wordt aangedreven door een mechanische transmissie komende van elke toets. Een leiding in lood verbindt dit ventiel met een ander gelegen onder elke noot van de windlade. Dit ventiel maakt de wind vrij in de windlade door een bredere leiding dan de vorige.
    Beschrijving van de registers 
    Eveneens pneumatisch, met een eerste mechanisch gedeelte. In de speeltafel, op de stijgende stekers, is er een schacht met schroefdraad voorzien van drie langwerpige moeren in hout die naargelang hun positie, al dan niet gegrepen worden door een van de drie beweeglijke pijphangers, geactiveerd door de combinatiepedalen van de registers naar keuze.
    Systeem van programmeerbare combinaties.
 
Windladen
  • Type 
    Pneumatisch
    Inplanting 
    De diatonische windlades van het Hoofdwerk en het Reciet bevinden zich achter elkaar ter hoogte van de onderkast. De chromatische windlade van het Pedaal bevindt zich ter hoogte van de vloer, aan de achterkant.
    Aard 
    Eik
 
Pijpwerk
  • Beschrijving 
    Homogeen pijpwerk dat behalve uit houten pijpen bestaat uit pijpen in zink voor de 1ste octaaf en pijpen in tin voor de rest. De fluitregisters hebben een sterk afgeronde bovenlip, terwijl die van de Principalen en de Gamba's recht is. De kernen zijn voorzien van talrijke "tanden". De stemmming gebeurt door een stemkrul voor de open pijpen.
    Ligging van de windlades C/C#, met pijpen die kleiner worden naar het midden toe.
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    Van voor naar achter :
    BOURDON 16’. 2 x 8 pijpen juist achter het front, en 2 x 4 pijpen lateraal geplaatst, waarvan de linkse met geschilderde rug. Deze pijpen zijn in hout terwijl de andere, geplaatst op de windlade, in tin zijn met hoed en zijbaarden.
    PRESTANT 8’. 2 x 5 houten pijpen waarvan 2 x 2 vervoerd, 2 x 6 pijpen in zink en de andere in tin. Zijbaardden aan de monden behalve voor de 6 laatste.
    OVERBLAZENDE FLUIT 8’. Bassen gemeenschappelijk met de Prestant 8’, 2 x 20 pijpen in tin waarvan de 2 x 10 laatste met dubbele lengte en twee harmonische openingen. Zijbaarden aan alle pijpen behalve op de 2 x 4 laatste.
    VIOLA DI GAMBA 8’. 2 x 6 pijpen in zink waarvan 2 x 1 vervoerde pijpen, de andere pijpen zijn in tin. Er zit een snijbaard voor de kernspleet van elke pijp, eerst bevestigd op een drager komend van beneden, daarna komend van boven.
    DWARSFLUIT 4'. 2 x 6 pijpen in zink, 2 x 6 pijpen in tin en 2 x 16 pijpen in tin met dubbele lengte en twee harmonische openingen. Zijbaarden aan alle pijpen behalve op de 2 x 10 laatste.
    PRINCIPAAL 4'. 2 x 6 pijpen in zink, 2 x 14 pijpen in tin en 2 x 6 pijpen met meer lood en ouder. Deze laatste zijn op toon gesneden en de opening van de voet is verbrijzeld om smaller te zijn.
    FOURNITURE III 2’. Op de laagstklinkende pijp is gegraveerd "C plein jeu 3 rangs". Alle pijpen zijn in tin en zonder zijbaarden. Repetities in f en f’.
    TROMPET 8’. De grote kegels 2 x 6 in zink daarna 2 x 16 in tin en 2 x 6 in tin maar met langere beker en passend in een andere zinken kegel. Kernen in tin, kelen en tongen in messing en voeten in tin.
  • Naam 
    Reciet
    Beschrijving 
    FAGOT-HOBO 8’. De 2 x 6 eerste fagotbekers in zink, daarna 2 x 6 bekers in tin en 2 x 16 hobobekers in tin. De kleine kegels waarin de bekers passen zijn van zink, de kernen en voeten zijn van tin. De 7 lage fagotpijpen hebben een kroon van zink aan de top van de voet.
    TROMPET 8’. 2 x 6 bekers in zink en de andere in tin. De kernen en voeten zijn van tin. De 8 eerste voeten met zinken ring bovenaan.
    VOX HUMANA 8'. Volledig in tin, behalve tongen en kelen in messing.
    FLUIT 4'. 2 x 6 gedekte pijpen met hoed, 2 x 13 pijpen met roerpijp en 2 x 9 open en konische pijpen. Alle pijpen zijn in tin en hebben zijbaarden, behalve de konische.
    VOX CAELESTA 8’ à C. Volledig in tin. Snijbaarden met afgeronde steuntong komend van beneden daarna snijbaarden aan de uiteinden vastgehouden door twee tongen komend van boven.
    SALICIONAAL 8’. 2 x 6 pijpen in zink, de andere in tin. Onderaan zijn er rolbaarden voor de kernspleten daarna snijbaarden met afgeronde steun komend van beneden. De 2 x 6 laatste pijpen hebben geen snijbaard.
    BOURDON 8'. 2 x 6 pijpen in hout vervoerd op de zijkanten geplaatst waarvan 2 x 1 achteraan. De andere zijn in tin waarvan 2 x 6 pijpen met hoed en 2 x 6 met roerpijp. Zijbaarden op alle pijpen.
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    Chromatische schikking van links naar rechts met afwisselend een pijp en zijn octaaf :
    BOMBARDE 16’. Bekers in zink gevat in kleine zinken kegels. De voeten en de kernen zijn in tin.
    SUBBAS 16’. In hout.
    LAGE OCTAAF 8’. In tin, labiaalregister met hoeden. Zijbaarden aan alle pijpen.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Grote magazijnbalg met twee parallelle vouwen in het midden van de onderkast onder de windlade van het hoofdwerk. Onder het hoofdwerk steken twee schepbalgen aangedreven met armen en voetpedalen die uit de hoofdkas aan de rechterkant steken.
    Aan de achterkant, onder de grote magazijnbalg en het Reciet, is er een kleine schokdempende balg.
    Van de grote balg vertrekken drie windkanalen naar respectievelijk het Hoofdwerk, het Reciet en het Pedaal.
 
Tremolos
  • Type 
    Mechanische aandrijving
    Plaats 
    Onder het reciet nabij de schokdempende balg
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 3
Klavier(en) en voetklavier(en) Hoofdwerk, Reciet, Pedaal
Tractuur
 Pneumatisch
Het gebouw
Sint-Franciscus-Xaveriuskerk

Sint-Franciscus-Xaveriuskerk

Adres : Eloystraat
1070 Anderlecht
Bouwstijl : Neogotiek
Bouw : 1922
Bouwperiode : 20ste
Bouwstijl : Neogotiek