Neobarok koororgel (Jacques, 1999)

Sint-Ceciliakerk

Speeltafel  / Neobarok koororgel (Jacques, 1999) - Sint-Ceciliakerk
Orgelkast  / Neobarok koororgel (Jacques, 1999) - Sint-Ceciliakerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1999
Orgelkast - plaats Links van het altaar
Orgelkast - stijl  Neobarok
Gebruikte materialen Grove den uit de Vogezen met een mengeling van gele en rode kleuren en onregelmatige knoesten die het opsieren. Dit hout wordt gevoed door lijnolie en bijenwas. De achterkant van het orgel wordt bekleed met den uit de Vogezen.
Opstelling van de pijpen Drie velden met 7/5/7 pijpen van het Principaal 8' in tin en in mijtervorm opgesteld. De orgelpijpen staan op de verboorde pijpstok.
Beschrijving van de orgelkast Een rechthoekige orgelkast naar Napolitaanse stijl uit de XVIIIde eeuw en bekroond met een versierde kap (ongeveer 2,10 m hoog x1,20 m breed x 0,70 m diep). Het front bestaat uit 3 velden die door 2 deuren kunnen worden afgesloten. Het bovenste gedeelte wordt omlijst met zwaluwstaarten. De rugwand wordt afgesloten door een geweven rood doek. De voet van het orgel werd in mekaar gezet door houten spieën en sleufbouten. De eenvoudige maar verfijnde versiering van de orgelkast bestaat uit sierlijsten en snijwerk dat bladeren en lindebloemen vertoont.
Speeltafel - stijl In overeenstemming met de orgelkast
Speeltafel - beschrijving Ingebouwd in de kast met vier registers van gesmeed ijzer die een registerknop in messing bevatten, geplaatst aan de rechterkant van het klavier zijn uit notelaar.
Speeltafel - plaats In venster onder het front
Speeltafel - materialen Zoals de orgelkast
Orgelbouwers - bijzonderheden Rudi Jacques (ontwerp: plannen, orgelkast, pedaal en intonering). Gauthier van Rossem (orgelpijpen, conducten, gesmeed ijzer, voorbereiding voor de harmonisering). Stéphane Kuppers (windlade, klavier, houten orgelpijpen). Marc Morandi (orgelkast en bekleding).
Persoon belast met het onderhoud Contract met Rudi Jacques
Stemming Diapason 415 Hz
Stemming - bijzonderheden Op 12°C
Temperatuur Tartini-Valotti uit de 18e eeuw
Akoestiek - bijzonderheden Voor de intonering en harmonisatie citeren we de orgelbouwer: "Harmonie of geluidsmagie, open deur naar de verbeelding... Wanneer men de oude teksten raadpleegt over de klank van de Italiaanse orgels dan wordt het accent gelegd op het vocaal karakter ervan. De harmonie van dit orgel wordt behandeld volgens de Italiaanse smaak met kracht en zachtheid (Dulcis en sonoras), ongedwongen en schitterend (Spicco) 'spittend', klaar en sprekend (Pronontia)transparant en helder klinkend waardoor de pijpen een natuurlijke adem voortbrengen (Fragente) die " doet denken aan de zeegolf die op de rotsen uitspat... De goede en klare akoestiek van de Sint-Ceciliakerk draagt de klank die zich mooi ontwikkelt. Tijdens het werk werd het orgel in evenwicht gebracht met de verschillende invalshoeken van de kerk opdat de luisteraar in ideale omstandigheden zou vertoeven. Korte nagalm.
Orgelbouwer(s) Rudi Jacques
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  Neobarok
Speeltafel - stijl In overeenstemming met de orgelkast
Orgelbouwer(s) Rudi Jacques
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek De parochie werd gesticht op 25 april 1963 door pastoor Arnould, musicus, gewezen onderpastoor en kapelmeester van de Heilige Hart basiliek. Het is niet zonder reden dat de parochie de heilige Cecilia werd genoemd, patrones van de muzikanten.
De eerste steen werd op 22 november 1964 gelegd en de inhuldiging had plaats in de maand september het jaar nadien. Het betreft een moderne kerk waarvan de laterale muren de vorm hebben van een tandzaag gericht naar het centrale altaar.
Plan van de kerk werd getekend door Moens, architect zonder enige pretentie, doch het gebouw huisvest kunstwerken van Jean Holemans, Paulin Bouvy, Max Van der Linden. Het snijwerk dat het orgel versiert, is in overeenstemming met de verfraaiingsinspanningen.
In oktober 1995 wordt de kerkfabriek geconfronteerd met de gebreken van het electronisch instrument waarover de kerk toen beschikte. Anderzijds beschikte gelukkig de kerk over een enthousiast en trouw kerkkoor. Onder impuls van de pastoor eerwaarde Heer Guy Van Caster rijpte de ideeën en in maart 1997 werd “ een Orgelcommissie” opgericht. Deze bestond uit de eerwaarde heer Guy Van Calster, Pastoor van de parochie eerwaarde heer Frans Van Uffelen, voor de Nederlandstalige pastoraal, Laurent Hombergen, Karel Vankeirsblick voorzitter van de Kerkfabriek, Animator Will Vandecrys en secretaris van de Kerkfabriek, Mireille Bonus-Dehaene, dirigente van het koor, Alfons Van Ransbeek, organist Christian Courtois en Jozef Kennis leden van de Kerkfabriek. Deze commissie heeft zich laten adviseren door de “Werkgroep Orgel” van het bisdom Mechelen-Brussel en namelijk door Roland Servais. Na verscheidene adviezen en contacten werd Rudi Jacques weerhouden. Zeer vlug heeft Rudi Jacques zich in het project verdiept door zijn bezoeken ter plekke, zijn opmerkingen en zijn voorstellen die gevolg waren van zijn zeer persoonlijke benadering. Om de geestesgesteldheid van Rudi Jacques op dat tijdstip te kennen, citeren we hem: “Onze benadering als vakman waarin elk orgel een uniek stuk is, onevenaarbaar, ontsnappend aan de herhaling, het tegendeel van de criteria van rendabiliteit en andere verkoopstechnieken, heeft een context nodig, een architecturaal element of enig ander om te scheppen”. Om zijn instrument te bouwen was hij van een visie uitgegaan tijdens zijn eerste kerkbezoek dat Rudi Jacques had opgedaan tijdens zijn opleiding te Verona bij Formentelli. Als model van een klein instrument met een zachte en schelle harmonie dat hij aan de Kerkfabriek toonde, had hij zich gericht naar het orgel van de gebroeders Gheudes te Lisongne bij Dinant. Het onderwerp van het orgel van de Heilige Cecilia nam als voorbeeld de instrumenten gebouwd door Antonio Rossi uit Napels van de XVIIIde eeuw, voor het pedaal steunt hij op het voorbeeld van de orgelbouwer De Lorenzi (1850) doch door de omvang van het klavier en het pedaal aan de praktijk aan te passen. Het instrument werd in de kerk geplaatst de feestdag van de Heilige Jozef, patroon van de schrijnwerkers, en beëindigd voor de Gloria van Pasen 1999. Het orgel werd ingewijd de 29ste en 30ste mei 1999.
DOCUMENTATIE
Type Brochure
Titel " De parochiegemeenschap van Sint-Cecilia te Ganshoren huldigt haar orgel in, gebouwd door Rudi Jacques. Op 29 en 30 mei 1999.
Beschrijving Tweetalige uitgave formaat A4 op geglansd papier met op de omslag een kleurenfoto van het orgel. Teksten van Guy Van Calster, pastoor, Laurent Hombergen over de parochie en de kerk, van Rudi Jacques en Roland Servais en over de Vereniging voor oude muziek 'Champagne-Ardenne, Jean-Christophe Leclere (organist die speelde tijdens de inhuldiging). Foto's van het orgel en de artiesten, programma van de concerten en lijst van het "Steuncomité van het Sint-Cecilia orgel"
Auteur Guy Van Calster, Laurent Hombergen, Rudi Jacques, Roland Servais, l’Association de Musique ancienne Champagne-Ardenne, Jean-Christophe Leclere (organiste ayant joué lors de l’inauguration)
Herkomst Parochie
Plaats Ganshoren
Bijzonderheden Gerealiseerd en gemaakt door en voor de parochie
Type Ontwerp, schets en aanbieding
Titel Brief
Beschrijving Brief aan Kerkfabriek voor het maken van het orgel zin zijn actuele versie met details voor de constructie en budget
Auteur Rudi Jacques
Herkomst Hastière-Lavaux
Plaats Kerkfabriek
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek De parochie werd gesticht op 25 april 1963 door pastoor Arnould, musicus, gewezen onderpastoor en kapelmeester van de Heilige Hart basiliek. Het is niet zonder...
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Ingebouwde speeltafel met neerklapbare lessenaar in notelaar en berustend op een kruk
Aantal klavieren 
1
Omvang van de klavieren 
50 toetsen, C, D-d'''
Beschrijving van de toetsen 
De toetsen uit zeer droge den gefineerd met bukshout. De voorkant van de toetsen zijn bekleed met een gedraaid motief. Het pedaal is uit notelaar en de boventoetsen uit pruimelaar.
Breedte van de toetsen 
24 mm
Diepte van de toetsen 
100 mm
Breedte van het octaaf 
170 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Boventoetsen zijn uit notelaar met ebbenhout fineer en bukshout
Diepte van de boventoetsen 
63 mm
Beschrijving van de bakstukken of kader 
Bakstukken in gesneden notelaar
Omvang van het voetklavier 
26 toetsen, C, D-d'
Materialen van het voetklavier 
Het pedaal is in notelaar en de bakstukken in hout van pruimenboom. Aangehangen pedaal van korte type en hellend volgens Italiaans model.
Registers 
Vier registers die verticaal in het gelid staan rechts van het klavier. Ze zijn uit gesmeden ijzer en voorzien van een knop in messing.
Met de voet bediende organen 
Op de bank
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Klavier
    Omvang 
    50 toetsen, C, D-d’’’
    Registers 
    Principale 8’
    Ottava 4’
    Flauto 4’
    Decimaquinta 2’
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    26 toetsen, C, D-d’
    Koppelingen 
    Permanent pedaalkoppel
 
Tractuur
  • Naam 
    Klavier en pedaal
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    Opgehangen mechaniek met messingdraden die de toetsen leiden naar een wellenbord waarvan de twee uiteinden uit gesmeed ijzer bestaan
 
Windladen
  • Naam van het klavier 
    Klavier
    Type 
    Met registers
    Inplanting 
    Parallel met het front ten hoogte van de voeten van de pijpen
    Aard 
    Sleeplade uit massief eikenhout gesneden, dit alles overdekt met perkament.
    De kleppen zijn in den met schapenvel bedekt. Alle lijmwerken werden warm ingevoerd met beender-of vellenlijm. Volgens de Italiaanse traditie zijn er geen pulpeten: het is een dubbel lamsvel die de luchtdichtheid rond de messingsdraden die in de kleppenkast gaan, moet waarborgen. De kleppen zijn voorzien van veren in messing die trekken met één oog.
    De pijproosters in lindehout houden het corpus van de pijpen recht, dat voor gevolg heeft dat de hoogte van de pijpvoeten voor orgelpijpen verschillend zijn. Kleppenkast vooraan.
    Opstelling van de pijpen 
    In mijtervorm en door de minor tertsen (C, Eb, F#, A, etc., C#, E, G, B, etc. et D, F, G#, H)
 
Pijpwerk
  • Naam 
    Klavier
    Beschrijving 
    200 orgelpijpen met de hand gemaakt, in plaat gegoten en met de hand gehamerd en geschaafd. Ze werden gesoldeerd en opnieuw gespannen in mallen. De frontpijpen in tin werden met de hand geschraapt dan gepolijst door de Formentelli werkplaatsen in Verona. De inwendige opstelling is zoals het front in mijter opgesteld. Per terts (3 x 4 toetsen per gamma). De binnenkant van de pijpen in lood bestaat uit 6 % tin behalve de rest van de Principaal waarvan het metaal uit 25 % tin bestaat. De kernen zijn uit lood zonder insnijdingen. De 25 baspijpen zijn uit eikenhout en de vijf eerste zijn gedekt. Alle pijpen werden op toon gesneden en zijn dus open behalve de eerste octaaf van de Fluit die gedekt is.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Balg
    Beschrijving 
    Wigvormig.
    Het voornaamste windmagazijn is wigvormig en bevindt zich in de onderkast van het orgel en is volledig in lindehout dat gedubbeld is met sterk papier. De blaasbalg elementen zijn verbonden en luchtdicht gemaakt door lamsvel, dat artisanaal gelooid werd en door perkament. De luchtdruk is 48 mm waterkolom.
 
Windkanalen
  • Naam 
    Klavier (windladen en posteringen)
    Beschrijving 
    Het voornaamste windkanaal bestaat uit den gedubbeld met papier. De posteringen van de houten pijpen zijn in lood en gesoldeerd met dubbele ellebogen.
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 2
Klavier(en) en voetklavier(en) Klavier, Pedaal
Tractuur
Klavier en pedaal 
Het gebouw
Sint-Ceciliakerk

Sint-Ceciliakerk

Adres : Sint-Ceciliavoorplein
1083 Ganshoren
Bouwstijl : Modern
Bouw : 1963-1965
Bouwperiode : 20ste
Bouwstijl : Modern