Neogotisch galerij-orgel (Walcker 1931)

Kerk van Onze-Lieve -Vrouw Ter Kameren

Speeltafel  / Neogotisch galerij-orgel (Walcker 1931) - Kerk van Onze-Lieve -Vrouw Ter Kameren
Architectuur, plaats, inplanting  / Neogotisch galerij-orgel (Walcker 1931) - Kerk van Onze-Lieve -Vrouw Ter Kameren
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1931
Orgelkast - architect - bijzonderheden Werd ontworpen door architecten G. Chr. Veraart en E. Richir
Orgelkast - plaats Op de galerij
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Gebruikte materialen Eik en vlasstoffen
Beschrijving van de orgelkast Het oorspronkelijke bestek en de bijbehorende plannen geven een duidelijk beeld van de gebruikte materialen en van de afmetingen van het meubel. De belangrijkste panelen van de hoofdkast en van de speeltafel zijn gemaakt van “gezaagd eikenhout uit Hongarije of Slavonië van de beste kwaliteit zonder knoesten, spint of andere fouten voor alle zichtbare vlakken van de twee orgelkasten met de speeltafel voor de manualen.” De andere gebruikte houtsoorten zijn conifeer en beukenhout voor de treden. Merk op dat het bestek vermeldt dat “de ijzeren structuur die de orgels draagt, om de vloer van het doksaal te ontlasten, gemaakt zal zijn van winkelhaken, bouten, moeren, en in de muur gemetseld met Portlandcement”. Deze structuur weegt ongeveer 700 kilogram. Het venster, aan de zuidkant van de kerk, kreeg een dubbele beglazing, die nog steeds aanwezig en in goede staat verkeert. De meubels zijn tegen de muren gebouwd, zodat het orgel de muren als achterwand heeft, met uitzondering van enkele panelen. De meubels hebben geen deksel. Hun hoogte is op plan 619,5 cm, hun diepte is 398,5 cm links en 399,5 cm rechts, en de breedte is 284,5 cm links en 288 cm rechts. De bovenkant van de speeltafel is 157 cm hoog. Ze is tussen de twee meubels geïnstalleerd, waarbij de organist met de rug naar de gevel muur van de kerk zit. Er zijn geen pijpen zichtbaar. De panelen met lijstwerk die de voorzijde en zijkanten van de twee meubels versieren zijn gesculpteerd met in elkaar gestrengelde ringen. Er zijn drie van deze panelen vooraan en twee opzij. De panelen achteraan opzij zijn effen. Een gesculpteerd fries versiert de bovenzijde van de meubels. Opengewerkte motieven zijn vooraan bedekt met rode stof en opzij met rood geverfde houden panelen. Het meubel is beschilderd met biesjes in rode, groene en zwarte verf. De parellijnen in de stijlen en het bovenfries zijn goudkleurig geverfd. Het geheel vormt twee kubussen tegen de muren, aan weerszijden van het grote venster. De trap naar het orgel eindigt in het linkse meubel, met een deur dat naar het doksaal toegang verleent. Zowel in de onderbouw als in de bovenbouw zijn er deuren of verwijderbare panelen die toegang geven tot de binnenkant.
Speeltafel - bouwdatum 1931
Speeltafel - stijl Post-romantisch
Speeltafel - beschrijving Een lattengordijn bedekt de manualen
Speeltafel - plaats Het eikenhouten meubel staat op een podium in het midden van de galerij, onder het grote venster. De organist kijkt naar de kerk.
Speeltafel - materialen Deuren met kruislatten openen aan de voorzijde en de zijkanten. Een paneel onder de manualen kan worden verwijderd en de bovenkant van de voorzijde is geschroefd
Persoon belast met het onderhoud Hadrien Paulus
Datum/periode van het onderhoud Jaarlijk
Combinatieschakelaar - type en plaats Op de bodem van de rechtse hoofdkast zijn stopcontacten geïnstalleerd
Crescendo Elektrisch
Windwerk - druk 90 mm CE (inschrijving onder de windlade van het Hoofdwerk)
Stemming Diapason 435 Hz
Temperatuur Gelijkzwevend
Akoestiek 4 seconden
Orgelbouwer(s)  Walcker
HET INSTRUMENT
Orgelkast - stijl  Neogotisch
Speeltafel - stijl Post-romantisch
Orgelbouwer(s)  Walcker
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Het orgel van E. F. Walcker zou het vijfde orgel van de abdij sinds 1560 zijn.

De archieven van voor de Franse Revolutie vertellen ons dat de hertogin van Parma in 1560 een orgel schonk.

Na de godsdienstoorlogen in de Nederlanden, ontving de abdij in 1619 een nieuw instrument, dat gedeeltelijk door aartshertogen Albert en Isabella werd geschonken.

In de tweede helft van de XVIIIe eeuw werd de abdij volledig in de Franse stijl gerenoveerd, zoals men vandaag nog kan zien. Uit deze periode dateert het instrument dat in 1780 door I. Van Peteghem werd gebouwd. Waarschijnlijk werd dit instrument na de Revolutie aan Wambeek verkocht.

Grand Orgue
53 toetsen (C tot e’’’)

Prestant 8
Bourdon 8
Prestant 4
Flûte 4
Doublette 2
Nazard (2 2/3)
Tierce (1 3/5)
Fourniture II
Cymbale II
Cornet V
Trompette 8 B. en D.
Voix humaine 8 B. en D.
Clairon 4 B. /
Sesquialter II D.
Tremblant
Rossignol
Ventile

Positif de Dos
53 toetsen (C tot e’’’)

Bourdon 8
Prestant 4
Flûte 4
Doublette 2
Larigot (1 1/3)
Fourniture II
Cornet III
Cromorne 8 B. et D.

Echo
26 toetsen (c#’ tot e’’’ ?)

Bourdon 8
Prestant 4
Doublette 2
Cornet II

Pas een eeuw later, in 1902, werd de kerk een parochie. Ze verkeerde in een te slechte staat om er missen te vieren, zodat de diensten in een voorlopige kapel werden gehouden, waarvoor een klein orgel werd gehuurd.

Vervolgens vestigde de parochie zich in de kapel van Sint-Filip van Neri, waar in 1920 een orgel werd geïnstalleerd door de Brusselse firma Slootmaekers. Dit orgel werd later verplaatst en uitgebreid bij de opening van de gerestaureerde abdij, en in oktober 1927 gewijd door kardinaal Van Roey. Het mechanische instrument kende echter geen lang leven in de abdij, want in 1929 was er sprake van de bestelling van een nieuw orgel.

Onder de invloed van de bekende kanunnik Van Nuffel van het Lemmensinstituut in Mechelen, koos men voor de bestelling van een orgel met elektrische aandrijving, in die tijd een uiterst modern systeem.

In België bouwde niemand dit soort van instrument. In de Verenigde Staten en in Engeland waren de prijzen erg hoog. In Frankrijk hadden de systemen hun sporen nog niet verdiend, zodat alleen Duitsland overbleef dat dit soort orgels tegen betaalbare prijzen bouwde.

Daarnaast werd overeengekomen dat de hoofdkast van het orgel door de gebroeders Georges en Michel Verstraete uit het Belgische Rumbeke zou worden gebouwd.

Uit de archieven weet men dat er twee soorten hoofdkasten werden voorgesteld, de ene in neogotische stijl, de andere in modern style, met pijpen zonder balgbak. Uiteindelijk koos men een opengewerkte hoofdkast die niets van de pijpen toonde.

Dit orgel werd op zaterdag 7 maart 1931 ingespeeld door organist Flor Peeters, in de aanwezigheid van Koningin Elisabeth en vele personaliteiten uit de muziekwereld (J.Jongen), ministers enzovoort.

Het instrument onderging enkele aanpassingen om een betere stabiliteit van de wind te garanderen, terwijl er vier registers aan werden toegevoegd om het wat zwakke volume te versterken.

55 jaar later is dit het orgel dat wij nog altijd kunnen horen, maar dat vele kleine beschadigingen heeft ondergaan, vooral van zijn elektrische leidingen, als gevolg van slijtage.

Een bestek, getekend G. Delmotte-Lory, van 12 mei 1992 stelt een renovatie van het volledige elektrische systeem voor, samen met een wijziging van de windladen om een gemakkelijker te onderhouden systeem te verkrijgen. Dit bleef zonder gevolg.

In 1996 maakte Fançois Houtart een studie voor een volledige restauratie voor de rekening van de kerkfabriek. In 2002 werd deze studie aangepast. Na meerdere vergaderingen en raadplegingen, besloot men het instrument te behouden en het te restaureren in zijn oorspronkelijke staat o.a. windladen enz. Op vier voorstellen kreeg de Manufacture d'Orgues Schumacher de Baelen (B) de voorkeur.
WERKEN
Bijzonderheden Sinds de bouw van het instrument zijn verscheidene ingrepen uitgevoerd, vooral om beschadigingen van de kleine balgen van de windlade en van de elektrische contacten te herstellen
Naam van de orgelbouwer Firme Delmotte
Ligging van de werkplaats Doornik
DOCUMENTATIE
Type Boek
Titel "Historique des Orgues de l'Abbaye de la Cambre puis Paroisse Notre-Dame de la Cambre et Saint-Philippe de Neri à Ixelles"
Auteur Jean-Pierre Felix
Referenties 1986
Type Documentatie
Titel Doku:enten en originele plannen van het orgel
Auteur Firme Walcker
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Het orgel van E. F. Walcker zou het vijfde orgel van de abdij sinds 1560 zijn.

De archieven van voor de Franse Revolutie vertellen ons dat de hertogin...
Werken
Naam van de orgelbouwer Firme Delmotte
Ligging van de werkplaats Doornik
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Binnenkant van gepolijst mahoniehout.
Twee schuine tafels aan weerszijden van de manualen bevatten de rangen van de registers.
De verstelbare lessenaar van eikenhout past in een houten structuur op de bovenzijde van de speeltafel.
Aantal klavieren 
3
Omvang van de klavieren 
61 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
Grenenhouten toetsen, bekleed met ivoor; schuine toetsneuzen
Breedte van de toetsen 
22,5 mm
Diepte van de toetsen 
137 mm
Breedte van het octaaf 
162 mm
Beschrijving van de boventoetsen 
Schuine toetsneuzen, boventoetsen van zwart gekleurd en met ebbenhout bekleed grenenhout
Diepte van de boventoetsen 
69-76 mm
Beschrijving van de bakstukken of kader 
In de vorm van een golf
Omvang van het voetklavier 
32 toetsen
Materialen van het voetklavier 
Recht en licht concaaf, met de boventoetsen in een lichte cirkelboog. De boventoeten hebben een verticale voorkant. Toetsen van eikenhout.
Registers 
Registerwippers van kunststof in horizontale rijen, drie links en rechts van de manualen en een er boven
Koppelingen 
Tussen de registers
Combinaties 
Er zijn vier vrije combinaties die worden bediend met kleine knoppen van kunststof in zwart, wit, rood of geelgroen, in een vierkant boven elke registerschakelaar.
Onder het eerste manuaal is er een reeks witte drukknoppen met de vermelding Récit/Positif, Récit/Grand-Orgue, Positif Grand-Orgue, Comb. 1, (rood) Comb. 2, (geel) Comb. 3, (zwart) Comb. 4, (metalen tong) Afstelling.
Vervolgens (wit) Piano, M. Forte, Forte, Tutti.
Vervolgens(zwart) Comb. Gr. Orgue, Comb. Positif, Comb. Récit, Comb. Pedal.
Voetsteun 
Plat, van eikenhout
Met de voet bediende organen 
Van links naar rechts:
vier lepels, met erboven een porseleinen registerplaatje met O.Aig. Réc./Péd., Récit/Pedal, Positif/Pedal, Gr.-Org. Pedal.
Vervolgens een rol met de vemelding Crescendo, twee grote balanspedalen Positif, Récit, vijf lepels in quincunx met de vermelding Annul. Crescendo, Annul. Tirasses Cresc., Annul. Jeux à mains, P. Pédale P et R, Annul. Anches.
Toebehoren 
Boven de centrale rij registers is er links een kiezer voor de spanning, met in het midden een scherm met cursor en een nummering van 0, 1, 5, 10 tot 48. Rechts is er een verklikkerlampje.
Adresplaat 
Twee plaatjes van kunststof onder het derde manuaal, links:
"E. F. Walcker & Cie Ludwigsburg Württbg"
rechts :
"Opus 2281 Erbaut 1930"
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Hoofdwerk (I)
    Omvang 
    61 toetsen C - c''''
    Registers 
    Bourdon 16'
    Montre 8'
    Salicional 8'
    Bourdon 8'
    Prestant 4'
    Flûte ouverte 4'
    Doublette 2'2/3 (et 2')
    Cornet 8' 3 à 5 r.
    Trompette 8'
    Trois dominos vierges
    Koppelingen 
    P/Gr.-O.
    R/Gr.-O.
    Oct. Grav. R/Gr.-O.
    Oct. aig. P/Gr.-O.
    Oct. aig. R/Gr.-O.
    Bijzonderheden 
    Nummering van 13 tot 24 aangeduid op de registerschakelaars
  • Naam 
    Positief (zwel) (II)
    Omvang 
    61 toetsen C - c''''
    Registers 
    Un domino vierge
    Princip. 8'
    Flûte harm. 8'
    Quintatön 8'
    Principal 4'
    Cor à Cham. 4'
    Nasard 2'2/3
    Piccolo 2'
    Tierce 1'3/5
    Larigot 1'1/3
    Voix humaine 8'
    Koppelingen 
    R/P
    Oct. gra. P
    Oct. aig. P
    Tremulant 
    Tremulant P
    Bijzonderheden 
    Nummering van 1 tot 12
  • Naam 
    Zwelwerk (III)
    Omvang 
    61 toetsen C - c''''
    Registers 
    Quintatoen 16'
    Montre Violon 8'
    Gambe 8'
    Bourdon doux 8'
    Voix céleste 8'
    Flûte octav. 4'
    Octavin 2'
    Fourniture 3' à 4 r.
    Bombarde 16' (*)
    Tromp. harm. 8' (*)
    Clairon 4' (*)
    Hautbois 8'
    Un domino vierge
    Koppelingen 
    Oct. Grav. R
    Oct. Aig. R
    Tremulant 
    Tremulant R
    Bijzonderheden 
    (*) : stemmen met uitbreidingen
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    32 toetsen C - g'
    Registers 
    Contrebasse 16'
    Soubasse 16'
    Bourdon 16' (= Quintaton 16' du Récit)
    Octave Basse 8'
    Violon 8' (= Montre Violon 8' du Récit)
    Flûte 4'
    Bombarde 16'
    Trompette 8' (= Trompette 8' du Récit)
    Numérotation 25 à 32
    Koppelingen 
    Gr.-O./Ped
    P/Ped.
    R/Ped.
    Oct.aig. R/Ped.
    Bijzonderheden 
    Nummering van 33 tot 36
 
Tractuur
  • Naam 
    Alle manualen en pedaalklavier
    Noten 
    Elektrisch
    Toetsen 
    Balanstoetsen die een kleine rol met een kleine hefboom optillen. De hefboom drukt op koperdraden om contact te maken.
    Traject en beschrijving van de mechaniek 
    De speeltafel bevat contactdozen voor de toetsen en de verdeling. Het meubel rechts bevat koppeldozen en contactdozen voor de registers en het crescendo. Van daar uit vertrekken nieuwe draden naar de elektromagneten van de toetsen.
    Beschrijving van de registers 
    Zelfde principe als de toetsen
    Zwelkast 
    Mechanisch met winkelhaken en rollen van metaal
 
Windladen
  • Type 
    Sommige windladen hebben 61 toetsen (Hoofdwerk) en andere 73 toetsen (Positief en Reciet). Het systeem van sommige windladen is met membranen en elektrische bediening, dat van andere met schijfjes en elektrische bediening, zoals toen gebruikelijk was.
    Aard 
    De windladen zijn allemaal in twee verdeeld en vormen onderscheiden, over elkaar geplaatst blokken die telkens met een register overeenkomen. Deze grenenhouten blokken zijn onderling verbonden door luchtkanalen van karton, een voor elke noot. Alle membranen of schijfjes voor elk register zijn in de kanalen geïnstalleerd.
    Dit type van windlade werkt met wind met onderdruk. Voor elke noot is er een kleine balg in een kanaal dat onder druk staat wanneer het register open is. Wanneer men een noot speelt, opent een elektromagneet onder de windlade een klep die de lucht uit de kleine balg laat ontsnappen, zodat onderdruk ontstaat. Wanneer hij zich sluit, geeft de balg de lucht van het kanaal vrij, die in de pijpen van de gespeelde toets dringt.

    Voor deze registers, een windlade van het Hoofdwerk met vier registers.
    Voor de Cornet is er een kleine windlade van hetzelfde type met conducten.
    De registers worden eveneens geopend met een onderdrukventiel in een kanaal tussen de dubbele windladen, dat elk register wel of geen druk geeft.
    Opstelling van de pijpen 
    Alle pijpen zijn chromatisch opgesteld van de achterzijde naar de voorzijde van de kerk. De bovenzijde van de pedaalregisters vertrekt echter in de andere richting.
    In het meubel links op het eerste niveau bevindt zich een windlade van het Pedaal met vijf registers, geïnstalleerd vanaf de linkse muur naar voren: Contrebasse 16', Soubasse 16', Octave Basse 8', Flûte 4', Bombarde 16'. Voor deze registers, een windlade van het Hoofdwerk met vier registers met Trompette 8', Salicional 8', Principal 8', Bourdon 16'. Het register van Flûte 4' van het Pedaal is tegenwoordig afgekoppeld, omdat men de elektrische leiding voor het register van de Soubasse 16' heeft gebruikt.

    Op de windlade van het Hoofdwerk bevindt zich een bijkomende windlade voor vier registers van het Hoofdwerk (Bourdon 8', Octave 4', Flûte 4', Doublette 2'2/2 en 2'). Dit laatste register neemt een smallere plaats in beslag van de windlade, behalve de in twee andere rijen geplaatste bassen.
    Nog hoger draagt een laatste kleine windlade de Cornet III met V rijen, die later werd toegevoegd. Deze windlade is parallel met de andere geïnstalleerd en heeft een pneumatisch systeem dat aangesloten is op het Hoofdwerk.
    In het rechtse meubel, windladen van het Positief met zwelwerk, parallel met de rechtse muur, met tien registers waarvan drie achteraf zijn toegevoegd. Tegen de muur, de Principal 4', de Nasard 2'2/3, en de Tierce 1'3/5; op de voorste windlade is er de Voix Humaine 8', de Flûte 8', de Principal 8', de Quintaton 8', de Cor de Chamois 4', de Piccolo 2', de Larigot 1'1/3.
    Hierboven zijn de windladen van het Reciet met zwelwerk geplaatst, op dezelfde manier als het Positief, met dichtbij de muur de Bourdon 16', de Voix Céleste 8', de Montre-Violon 8', de Gambe 8', de Hautbois 8' en de tongregisters 16' - 8' - 4'.
    Op de voorste windlade bevinden zich de Fourniture 3 tot 4 rangen, de Octave 2', de Flûte 4' en de Bourdon 8'.
 
Pijpwerk
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Bijzonderheden 
    Het pijpwerk is gemaakt van grenenhout, zink en tin van tin 40 % of 75 % en in het bestek van de firma Walcker wordt het aantal pijpen van elk materiaal vermeld.
    De windlade van het Hoofdwerk telt 61 toetsen.
    De meeste stemkrullen bevinden zich aan de voorzijde van de pijp.
    Beschrijving 
    Eerste verdieping:
    BOURDON 16’. 16 pijpen van grenenhout met stop waarvan de 3 eerste achteraan, naast de loopgang. Daarna 14 idem, 6 van zink met hoed en oren, vervolgens 25 idem van tin.
    MONTRE 8’. 12 pijpen van grenenhout waarvan 1 op de pijpstok van de Bourdon 16’, met stemklep van beukenhout en 4 van zink met oren en stemkrul. Daarna 8 pijpen idem, vervolgens 37 van tin met stemring en oren behalve voor de 16 laatste.
    SALICIONAL 8'. 16 pijpen van zink met stemkrul en snijbaard. Daarna 2 pijpen idem en 43 van tin met oren, behalve voor de 7 laatste, met stemkrul.
    TROMPETTE 8’. 16 pijpen van zink met stemkrul. Daarna 2 pijpen idem, 31 idem maar met beker van tin en 12 open pijpen van tin met stemkrul. Alle voeten zijn van ijzer, de kernen van lood. De 12 laatste zijn van tin, open en voorzien van een stemkrul. Loopgang tussen het hoofdwerk en de pedaal.

    Tweede verdieping:
    Windlade van ut’ tot fa#’’ daarna van sol’’ tot ut’’’’ parallel na de Doublette.
    BOURDON 8’. Grenenhout met stop, daarna tin met hoed en oren. Vanaf de la’’’, open pijpen.
    FLÛTE OUVERTE 4’. Grenenhout met stemklep van beukenhout daarna van tin.
    PRESTANT 4’. Zink, daarna tin
    DOUBLETTE 2'2/3 (en 2'). In tin.

    Derde verdieping:
    CORNET 8’ van 3 tot 5 rijen. Op UT, 2’2/3, 2’, 1’3/5. Van tin met stemkrul. Op ut, idem + 4’. Op ut’ idem + 8’, de eerste rij met hoed met roer en oren. De andere zijn voorzien van open pijpen met stemkrul en, in de hogere, op toonhoogte gesneden.
    Van het front naar de galerij achteraan.
  • Naam 
    Positief
    Bijzonderheden 
    De windlade is in twee verdeeld, de 28 lage pijpen van de achterkant van de kerk naar voren en de rest erachter.
    Beschrijving 
    Van de muur naar de galerij, de rechter voorzijde van het orgel:
    PRINCIPAL 4’ (61 pijpen). 10 pijpen uit zink met oren en stemkrul langs de wand naar de galerij. Daarna op de windlade, 2 pijpen uit zink en 4 pijpen in tin met oren en stemkrul. 32 pijpen idem, daarna op toonhoogte gesneden.
    LARIGOT 1'1/3 (61 pijpen). 26 pijpen uit tin met hoed en oren, waarvan 5 op la pijpstok van de Prestant. Daarna 8 pijpen idem, 8 open pijpen met stemkrul en de rest op toonhoogte gesneden.
    TIERCE 1’3/5 (61 pijpen). 16 conische pijpen uit tin met stemkrul.
    Daarna 4 idem en de rest op toonhoogte gesneden. Loopgang.
    VOIX HUMAINE 8’ (73 pijpen). 12 pijpen met ijzeren voet, beker met geperforeerde hoed uit tin en kernen in lood, daarna 16 idem maar met voet 2 x langer.
    Daarna 4 pijpen idem daarna 17 pijpen idem maar met gesoldeerde stemklep en 24 open pijpen met stemkrul.
    FLUTE HARMONIQUE 8’ (73 pijpen). 8 pijpen in grenenhout met stop, 17 open pijpen in grenenhout met stemklep van beukenhout. Daarna 8 pijpen idem, 2 uit tin, 26 uit tin met een stemgat links en rechts en stemkrul, de 12 laatste op toonhoogte gesneden met twee stemgaten.
    PRINCIPAL 8’ (73 pijpen). 8 pijpen in grenenhout met stemklep uit beukenhout, liggend langs de wand achter de windlade. Nog 4 gelijkaardige langs de pijpstok, daarna 12 pijpen uit zink met stemkrul en 4 idem uit tin. Daarna 33 pijpen idem en 12 op toonhoogte gesneden.
    QUINTATON 8’ (73 pijpen). 28 pijpen uit zink daarna in tin met hoed en oren. Daarna 8 pijpen idem, 25 pijpen met stop in hout en 12 op toonhoogte gesneden.
    COR DE CHAMOIS 4’ (73 pijpen). 12 conische pijpen uit zink met stemkrul en 16 idem uit tin. Daarna 8 pijpen idem en 37 op toonhoogte gesneden (conisch).
    NAZARD 2’ 2/3 (61 pijpen). 12 lagere pijpen uit tin en 16 pijpen met stemkrul. Daarna 9 pijpen idem en 24 pijpen op toonhoogte gesneden.
    PICCOLO 2’ (61 pijpen). 19 pijpen uit tin met stemkrul en 9 op toonhoogte gesneden. Daarna 33 op toonhoogte gesneden.
  • Naam 
    Reciet
    Bijzonderheden 
    Windlade in twee delen
    Beschrijving 
    QUINTATON 16’ (73 pijpen). 18 pijpen in grenenhout met stop en 4 pijpen uit zink met hoed en beugel. Daarna 14 idem, 12 idem uit tin, 13 pijpen met een stop in hout en oren. Ten slotte, 12 idem rechts van de loopgang.
    VOIX CELESTE 8’ (61 pijpen op ut). 6 uit zink met snijbaard en 4 uit tin idem. Daarna 39 pijpen uit tin met stemkrul waarvan 12 met snijbaard, 8 met oren daarna zonder oren. Ten slotte 12 op toonhoogte gesneden rechts van de loopgang.
    MONTRE VIOLON 8’ (73 pijpen). 22 pijpen uit zink met snijbaard en stemkrul. Daarna 2 idem maar met oren, 6 pijpen uit tin met oren en 31 zonder oren. Ten slotte 12 pijpen op toonhoogte gesneden rechts van de loopgang.
    GAMBE 8’ (73 pijpen). 18 pijpen uit zink en 4 uit tin met snijbaard.
    Daarna 17 pijpen met beugel, 3 met oren en 19 zonder oren. Ten slotte, 12 pijpen op toonhoogte gesneden rechts van de loopgang.
    HAUTBOIS 8’ (61 pijpen). 12 pijpen met conische bekers uit zink, voet in ijzer en kernen in lood. 6 pijpen idem maar beker uit tin met twee opeenvolgende kegels, waarvan de bovenste wijder is. Daarna 27 idem en 12 open pijpen met stemkrul.
    BOMBARDE 16', TROMPETTE HARMONIQUE 8’ en CLAIRON 4’ (97 pijpen). 12 pijpen met halflange beker uit zink, voet in grenenhout en kernen in mahoniehout. 9 pijpen met langere beker uit zink, voet in ijzer en kernen in lood. Daarna 9 pijpen idem, 18 pijpen idem maar beker uit tin, 13 idem maar met langere beker en 36 open pijpen waarvan 12 met stemkrul en 24 op toonhoogte gesneden.
    FOURNITURE III op 4 en 1 rang (voor 73 toetsen). De laagste rijen hebben fijne oren. 12 x 3 pijpen uit tin (2’, 2’2/3, 1’), 11 x 4 pijpen (2’2/3, 2’, 1’1/3, 1’) en 2 x 4 pijpen (4’, 2’2/3, 2’, 1’1/3). Daarna 19 x 4 pijpen (idem), 17 x 4 pijpen (8’, 5’2/3, 4’, 2’2/3) en 12 x 1 pijp (8’).
    OCTAVIN 2’ (61 pijpen). 6 grote pijpen uit zink met oren en 19 idem in tin. Daarna 5 idem en 31 op toonhoogte gesneden.
    FLÛTE OCTAVIANTE 4’ (73 pijpen). 24 uit zink met oren en stemkrul en 1 in tin met 2 stemgaten en oren. Daarna 11 idem, 13 idem zonder oren en 24 op toonhoogte gesneden.
    BOURDON DOUX 8’ (73 pijpen). 25 pijpen in grenenhout met stop. Daarna 11 idem, 12 uit tin met hoed en oren en 25 op toonhoogte gesneden.
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    Op de eerste verdieping, van de muur naar de galerij:
    CONTREBASSE 16'. 12 en 22 pijpen in grenenhout met een stemklep uit beukenhout.
    SOUBASSE 16'. 12 en 22 pijpen in grenenhout met stemstop.
    OCTAVE BASSE 8'. 12 en 22 pijpen in grenenhout met stemklep uit beukenhout.
    FLÛTE 4', 12 daarna 22 pijpen uit zink met stemkrul.
    BOMBARDE 16'. 5 pijpen langs de muur rechts van de windlade daarna 7 pijpen op de windlade met beker en voet in grenenhout. Daarna 22 pijpen idem. Stemklep uit beukenhout en kernen in mahoniehout.
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Met één plooi in de motorkamer, met een windkanaal van 25 x 55 cm dat naar de hogere verdieping gaat.
    Grenenhout.
    Lengte 
    130 cm
    Breedte 
    84 cm
    Aantal en type gewichten 
    Pierres emballées
    Aantal en type gewichten 
    Verpakte stenen
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg Pedaal
    Beschrijving 
    Voor de linkse hoofdkast, een groot magazijn met parallelplooi van grenenhout voor de Pedaal
    Lengte 
    129 cm
    Breedte 
    84 cm
    Aantal en type gewichten 
    Dix dalles et quinze briques emballées
    Aantal en type gewichten 
    Tien plaveien en vijftien bakstenen, verpakt
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg Hoofdwerk
    Beschrijving 
    In de linkse hoofdkast, vooraan en hoger dan het magazijn van de Pedaal, een magazijn voor het Hoofdwerk
    Lengte 
    224,5 cm
    Breedte 
    120 cm
    Aantal en type gewichten 
    Septante-quatre briques emballées par deux dans du papier et quatre ressorts en spirale
    Aantal en type gewichten 
    Vierenzeventig per twee in papier verpakte bakstenen en vier spiraalveren
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg Positief
    Beschrijving 
    Een magazijn achterin het meubel rechts, op de vloer, met een parallelplooi, volledig van grenenhout, voor het Positief
    Lengte 
    145,5 cm
    Breedte 
    99 cm
    Aantal en type gewichten 
    Cinquante briques emballées
    Aantal en type gewichten 
    Vijftig verpakte bakstenen
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg Reciet
    Beschrijving 
    Onder de windlade van het Reciet, een magazijn met een parallelle plooi, van grenenhout
    Lengte 
    190 cm
    Breedte 
    109 cm
    Aantal en type gewichten 
    Quantre-vingt briques emballées
    Aantal en type gewichten 
    Tachtig verpakte bakstenen
 
Tremolos
  • Naam 
    Positief
    Type 
    Met ventiel aan de bovenzijde en een klein metalen windkanaal naar het kanaal van de windlade
    Plaats 
    Bij de balg van het Reciet
  • Naam 
    Reciet
    Type 
    Zelfde type als bij het Positief
    Plaats 
    Hangend aan het plafond, met een lang, slingerend windkanaal naar de windlade
 
Windkanalen
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Beschrijving 
    Een windkanaal voor elke windlade
    Materialen 
    Grenenhout
    Afmetingen 
    Bassen: 22,5 x 23 cm
    Discanten: 29,5 x 40 cm
  • Naam 
    Positief
    Afmetingen 
    24,2 x 24,2 cm naar de windlade
  • Naam 
    Reciet
    Afmetingen 
    29,5 x 30 cm aan de balg
  • Naam 
    Pedaal
    Materialen 
    Grenenhout
    Afmetingen 
    23,5 x 23,7 cm
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 4
Klavier(en) en voetklavier(en) Hoofdwerk (I), Positief (zwel) (II), Zwelwerk (III), Pedaal
Tractuur
Alle manualen en pedaalklavier Elektrisch
Het gebouw
Kerk van Onze-Lieve -Vrouw Ter Kameren

Kerk van Onze-Lieve -Vrouw Ter Kameren

Adres : Abdij van Ter Kameren
1050 Ixelles
Bouwstijl : Gotiek
Bouwperiode : 13de-14de-15de
Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 30/06/1953