Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Kapel van de Dominicanen

1 orgel(s) gerepertorieerd

Voorstelling van het gebouw
Adres :  Renaissancelaan 40 - 1000 Brussel
Bouwstijl :  Neogotiek
Bouwperiode :  20ste
Bouw : 1904-1906
Architect : Louis Corthouts - Verhelle - H. Broeckx-Maes Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 16/06/2005
Algemene informatie
De kloostergebouwen in neogotische stijl van de Dominicanengemeenschap, gelegen tussen de Renaissancelaan en de Leysstraat, dateren uit het eerste decennium van de 20ste eeuw. Het klooster werd gebouwd tussen 1901 en 1902, kort voor de Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskerk, die werd opgetrokken tussen 1904 en 1906. De kerk is van de openbare weg gescheiden door een muur en een klein voorplein. Ze bevindt zich in achteruitbouw ten opzichte van de algemene rooilijn van de Renaissancelaan. De gevel van de kerk omvat drie delen, die onderling gescheiden worden door steunberen. Deze structuur stemt overeen met de indeling van het schip. Het centrale deel bestaat uit een gevelmuur met rechte spits, omgeven door twee zijbeuken met lessenaardak. Het centrale deel is voorzien van een portaal en een groot spitsboogvenster; deze indeling vinden we ook terug in de zijgedeelten, zij het in een meer bescheiden vorm. De gevel is opgetrokken uit rode baksteen. De sobere opbouw wordt gestructureerd door hardstenen elementen ter hoogte van de nissen, de omlijstingen van de portalen en muuropeningen en de standbeelden. De verticale opbouw van de gevel, die nog wordt geaccentueerd door de aanwezigheid van vier steunberen en het grote spitsboogvenster, wordt gecompenseerd door horizontale banden die de lateien van de muuropeningen benadrukken. De hoofdingang van de kerk leidt naar het voorgedeelte dat de tribune met het orgel omvat. De kerk is gebouwd in basiliekvorm met drie schepen van vijf traveeën, gescheiden door ronde pilaren; het brede middenschip bestaat uit twee niveaus met grote bogen en hoge vensters. Het gebouw is volledig overdekt met spitsbooggewelven. De gewelven van het koor en de kruising van de dwarsbeuk vertonen bindribben en lopen uit in samengestelde pilaren. Het koor, dat lichtjes verhoogd gebouwd is, eindigt op een apsis met vijf zijden, voorzien van lange spitsboogvensters. De combinatie van gele baksteen (in de gewelfvlakken) en rode baksteen (ter hoogte van de gordelbogen, grote arcaden, de spitsbogen), witsteen en hardsteen (onder andere voor zuilen en pilaren) biedt een zeer mooi kleurenspel dat de strakke opbouw enigszins tempert. De kerk beschikt over een mooie reeks glasramen afkomstig uit het atelier van de Gentse glaskunstenaar Ladon, van wiens hand ook de glasramen in de Sint-Bonifaaskerk in Elsene zijn. De glasramen beelden thema’s uit die specifiek zijn voor de orde van de Dominicanen: die van het koor tonen het leven van Sint-Dominicus (die de orde stichtte in 1215), terwijl die van het transept en de zijbeuken de mysteries van de rozenkrans (waaraan de kerk gewijd is) weergeven. De glasramen van de hoge vensters symboliseren de deugden. Het grote glasraam van de hoofdgevel ten slotte, toont een predikende Christus, wat verwijst naar de opdracht van de Dominicanen, die ook wel predikheren genoemd worden. Naast de volume-indeling, de dragende structuren en de glasramen, die nog volledig intact zijn, bleef ook alle meubilair en decoratiewerk behouden. Het koninginnestuk van het meubilair is zonder enige twijfel het orgel, dat nog in een perfecte staat van werking verkeert. Dit orgel is het werk van Salomon Van Bever, die tot de belangrijkste orgelbouwers van het begin van de 20ste eeuw behoorde. Het werd speciaal gebouwd voor de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans en ingehuldigd in 1911. Het omvat twee eiken fronten die de grote orgelkast omgeven. Het geheel getuigt van zowel technisch als artistiek vernuft. De neogotische versiering omvat spitsbogen, pinakels en bloemmotieven. Een beeld van Koning David met zijn lier siert de brede hoekpilaster van het rechterfront. Onder het beeld treffen we het embleem van de Dominicanen aan. Het meubilair omvat ook schitterende biechtstoelen versierd met gotische motieven, altaren (het stenen hoofdaltaar in het koor alsook twee nevenaltaren in de zijbeuken, waarvan het ene in gips en het andere in hout is vervaardigd) en verlichtingsarmaturen. Het koor is versierd met een standbeeld, dat een mooi voorbeeld van neogotische kunst vormt. Het gaat hier om een perfect bewaard gebleven, homogeen en volledig neogotisch geheel. De bedel- en predikorde van de Dominicanen is sinds de 15de eeuw aanwezig in Brussel. Drie eeuwen lang bevonden hun kloostergebouwen zich op de plaats van de huidige Muntschouwburg. Tijdens de Franse periode werden de gebouwen vernield en raakte de religieuze gemeenschap verspreid. In de 19de eeuw kon de orde zich herstellen, waarbij in 1861 de zelfstandige Dominicaanse Sint-Rosaprovincie werd opgericht in België. Het is evenwel pas in het begin van de 20ste eeuw dat de kloostergemeenschap definitief terugkeerde naar Brussel. In het kader van deze terugkeer werden de gebouwen aan de Renaissancelaan opgetrokken. Volgens de literatuur zijn de kerk en het klooster een ontwerp van architect Louis Corthouts (1867-1925), die overigens nog talrijke andere projecten realiseerde voor deze orde, meer bepaald in Namen, Antwerpen en Luik. De Dominicaanse broeder Roland de Biolley zou overigens meegewerkt hebben aan dit project. Op basis van de beschikbare archiefplannen kan de architect echter niet met zekerheid achterhaald worden, temeer daar architect Verhelle verschillende plannen ondertekende en die voor het klooster van de hand van landmeter H. Broeckx-Maes zijn. De kerk, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, behoort tot de opmerkelijke voorbeelden van Brusselse neogotiek, meer bepaald omwille van de elegante integratie van steun- en bekledingselementen en de sterke esthetische kwaliteiten van het interieur dankzij combinaties van materialen en kleuren. De glasramenreeks bezit esthetische en artistieke waarde wegens de kwaliteitsvolle uitvoering en de afbeeldingen die specifiek zijn voor de orde van de Dominicanen. Deze weelderigheid vormt een tegengewicht voor de soberheid die eigen is aan de kloosterarchitectuur.
Orgel(s) aanwezig in dit gebouw
Wandelingen die dit gebouw aandoen