Kerk van Onze-Lieve -Vrouw Ter Kameren

1 orgel(s) gerepertorieerd

Voorstelling van het gebouw
Adres :  Abdij van Ter Kameren - 1050 Elsene
Bouwstijl :  Gotiek
Bouwperiode :  13de-14de-15de
Type : Beschermd bouwwerk bij besluit van 30/06/1953
Algemene informatie
Hendrik I, hertog van Brabant, en zijn echtgenoot Mathilde schonken in 1201 een terrein aan de Brusselse zuster Gisela om er een klooster op te richten. Dit terrein lag in een vochtige en groene vallei. In 1232 wordt ter Kameren erkend als Cisterciënzerklooster. Dankzij de milde giften van de adel en de burgerij verkreeg de abdij zeer snel een geprivilegieerd statuut met schuren en boerderijen in de omgeving van Brussel. Ter Kameren werd beschadigd en in brand gestoken tijdens de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw en tijdens de aanvallen van Lodewijk XIV in de 17de eeuw. Na deze woelige periodes, bouwden de kloosterzusters in de 18de het geheel terug op, hoofdzakelijk in Lodewijk XV-stijl zoals de gebouwen rond het ereplein getuigen. Na de opheffing van het klooster in 1796, werden de 550 ha grond verkocht. De gebouwen, die in 1810 door de overheid werden gekocht, dienden achtereenvolgens als opvangtehuis voor daklozen en als krijgsschool. De kerk daarentegen wordt nieuwe parochiekerk van de heilige Philippe de Néri. Vandaag is het grootste gedeelte van het domein eigendom van het ministerie van Landsverdediging. De Franse Gemeenschap van haar kant is eigenaar van de gebouwen die plaats bieden aan het hoger instituut voor visuele kunsten. De gemeenten Brussel en Elsene en het B.I.M. staan in voor het beheer van de tuinen. Achter de monumentale ingangspoort, die uit de eerste helft van de 18de eeuw stamt, bevindt zich het ereplein, omgeven door classicistische gebouwen met achteraan een majestatisch abdijpaleis. Links werd de gevel van de gotische kerk terug opgesmukt met een ingang in een 18de-eeuwse stijl, die het onderliggende portaal aan het oog onttrekt. Dit portaal is eveneens gotisch en sinds 1932 gekend. De kerk zelf is samen met het zuidelijke kloostergedeelte het oudste gedeelte van het geheel. Een muurvak en een daklijst in de oostelijke vleugel van het klooster resten als laatste getuigen van de oorspronkelijke constructies uit het begin van de 13de eeuw. De oudste gedeelten van de kerk zelf stammen uit de 14de eeuw. Het gaat vooreerst om het koor, dat van voor 1350 dateert en het werk zou kunnen zijn van de hertogelijke meester-metselaar Adam Gheerys. De Heilige Sacramentskapel en de hoofdbeuk dateren respectievelijk uit het midden en uit de tweede helft van de 14de eeuw.
Orgel(s) aanwezig in dit gebouw