glossarium


“Overblazende pijp”
Pijpwerk
Deze pijp werkt volgens het principe van de open labiaalpijp. Het principe is dat van trillingen die boventonen produceren volgens een golfvorm, zoals ook bij een snaar of trillende elastiek kan vastgesteld worden. Die golven komen dichter bij elkaar, naarmate ze zich hoger in de pijp situeren. De eerste boventoon klinkt in octaaf en komt tot stand halverwege de pijp. Door op die plaats een gaatje te maken, soms twee tegenover elkaar liggende gaatjes of zelfs een hele krans, wordt de golf die de grondtoon geeft geannuleerd. Die pijp klinkt dan een octaaf hoger dan je op basis van haar lengte zou moeten verwachten. Ze is dus dubbel zo lang als een gewone pijp die op dezelfde toonhoogte gestemd is. Dit principe heeft zo zijn belang aangezien de klank van de pijp er rijker en sterker door wordt, met een intensere klankkleur voor gevolg. Vooral overblazende fluiten, behorend tot de familie van de wijde fluitregisters, hebben heel wat succes gekend, vooral in de loop van de 19e eeuw, toen ze een plaats kregen naast de prestanten, strijker en bourdons. Net als bij het orkest nam het variëren in kleur voor dezelfde noten een belangrijke plaats in de muziek en in het denken van de componisten in. Dergelijke gaatjes worden ook wel eens gemaakt in bepaalde tongpijpen, zoals trompetten en klaroenen, met de bedoeling om de hoge noten « doordringender » te laten klinken.
Alfabetisch glossarium
Glossarium per categorie