Neoklassiek galerijorgel (Klais, 1953)

Sint-Servatiuskerk

Speeltafel  / Neoklassiek galerijorgel (Klais, 1953) - Sint-Servatiuskerk
Architectuur, plaats, inplanting  / Neoklassiek galerijorgel (Klais, 1953) - Sint-Servatiuskerk
 Klik op een foto om te vergroten
HET INSTRUMENT
Orgelkast - bouwdatum 1953
Orgelkast - plaats Op de galerij
Orgelkast - stijl  Neoklassiek
Gebruikte materialen Eik
Opstelling van de pijpen Vrij front, tinnen en koperen pijpen
Beschrijving van de orgelkast Sokkel in eik voor het belangrijkste gedeelte van het orgel; verder 2 kleine orgelkasten in de balustrade voor het Positief. Open opstelling met alle pijpen zichtbaar.
Speeltafel - bouwdatum 1935
Speeltafel - stijl Modern
Speeltafel - beschrijving Afzonderlijke speeltafel, loodrecht opzij van de orgelkast geplaatst
Speeltafel - plaats Op de galerij
Speeltafel - materialen Eik
Speeltafel - bijzonderheden Het betreft de speeltafel van het Klais-orgel van de tentoonstelling van 1935 (Heizel), dat in 1963 volledig werd gerenoveerd
Bouwdatum 1935
Datum van de voltooiing 1953
Persoon belast met het onderhoud Léon Kerremans
Datum/periode van het onderhoud Permanent
Onderhoud - bijzonderheden Met de Firma Klais, sinds 2001
Stemming Diapason 436,3 Hz
Stemming - bijzonderheden Bij 17°C
Temperatuur Gelijkzwevend
Akoestiek ± 4 seconden
Orgelbouwer(s) Johannes Klais
HET INSTRUMENT
Bouwdatum 1935
Orgelkast - stijl  Neoklassiek
Speeltafel - stijl Modern
Orgelbouwer(s) Johannes Klais
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Het eerste orgel van de huidige Sint-Servatiuskerk in Schaarbeek werd in 1877 geleverd door François Loret-Vermeersch. Het ging om een mechanisch instrument met 3 klavieren en 33 registers. De montage van dit orgel kwam in het gedrang door het overlijden van de orgelbouwer. Uiteindelijk was het diens zoon Camille die de werkzaamheden zou voltooien.

Zoals de meeste orgels met 3 klavieren van Loret-Vermeersch werd ook dit instrument na een twintigtal jaar onbespeelbaar.

In 1909 voerde Kerkhoff een reconstructie uit. Het ging op dat moment om een mechanisch instrument met 3 klavieren en 40 registers, met 2 zwelkasten en een Barker-machine.

Toen in 1933 de titelvoerende organist Alphonse Desmet met pensioen ging, werd een jonge laureaat van het Lemmens-instituut benoemd: Paul Eraly, afkomstig uit Leuven.

Paul Eraly begon vanaf zijn indiensttreding te dromen van een groot modern orgel met 4 klavieren en elektropneumatische transmissie, en van buitenlandse makelij.
Op dat moment werden twee plannen opgesteld:
- Haupt (Groothertogdom Luxemburg) stelde een orgel met 64 registers voor, met een vergroting van de orgelkast in de stijl van het oude orgel van Laken. Dit werd aanbevolen door Pater Serviet Jean-Marie Plum.

- Klais (Duitsland) stelde een orgel van 55 registers zonder orgelkast voor, naar een plan van de Benedictijnse organoloog Dom Joseph Kreps van de Keizersberg in Leuven. Dit instrument leunde in zijn concept aan bij dat van de abdij van Tongerlo.
De tijden waren echter nog niet rijp voor een dergelijke onderneming...

In 1942 werd een nieuwe deken geïnstalleerd: eerwaarde Fernand Willockx, een bijzondere persoonlijkheid. Hij deelde de droom van zijn organist, namelijk de kerk uitrusten met een monumentaal orgel. Hij drukte zijn wens als volgt uit: "Ik streef er bijzonder naar dat die orgels, behalve de variëteit van hun registers, over voldoende vermogen beschikken om een orkaan van harmonie te ontketenen in grote omstandigheden."

Tijdens de oorlog werd het orgel geteisterd door het weghalen van de klokken door de Duitse soldaten. De deken liet de schade meteen vaststellen door een deurwaarder, zodat onverwijld oorlogsschadevergoeding bekomen kon worden.
Reeds in 1943 voerde Loncke herstellingswerken uit.

Na de oorlog werden in 1948 nieuwe klokken ingewijd.
Een concert waarbij het orgel werd gebruikt, luisterde deze gebeurtenis op.
De volgende stap was de verdere reconstructie van het orgel.

Paul Eraly nam opnieuw contact op met Dom Kreps om een nieuw plan uit te werken.

Dom Joseph Kreps (1886-1965) was een benedictijner monnik in Keizersberg in Leuven.
Vanaf zijn noviciaat was hij al organist van de abdij.
Hij was bijzonder begaafd en wijdde zijn hele leven aan de orgelbouw.
Hij kopieerde manueel het bestellingenboekje van Cavaillé-Coll die hij in het bijzonder bewonderde. Dankzij hem beschikken we vandaag over dit document. Het origineel is immers verloren gegaan.
Ernest Closson noemde hem "de meest geleerde organoloog van België en ongetwijfeld ook van Frankrijk en elders."

In reactie op het "protestantse" orgel stelde Dom Kreps een soort "catechismus" van het katholieke orgel op.
Hij was een fan van de stijl van Cavaillé-Coll voor het evenwicht tussen de grondregisters en de mixturen, en voor de kwaliteit van de klankkleur van het tongwerk. Zijn ideeën sloten feitelijk aan bij die van de Elzasser orgelhervorming (Rupp en Schweitzer).
Kreps prefereerde de Duitse bouwer Klais voor zijn deskundigheid en de kwaliteit van zijn realisaties, maar ook en vooral omdat deze laatste zijn adviezen aanvaardde en bekwaam was ze toe te passen.
Kreps had minder lof voor de spontane producties van Klais: hij vond dat de mixturen te veel domineerden over de grondregisters.

Het Klais-orgel op de expositie van 1930 (in de kerk van Christus-Koning in Antwerpen) heeft de Belgische en vooral Vlaamse orgelbouw grondig beïnvloed. Vooral Loncke was in de wolken: hij werkte meermaals samen met Klais en vond hierbij veel inspiratie.
Klais installeerde in de jaren 30 verschillende belangrijke orgels in België volgens de ontwerpen van Dom Kreps: de abdij van Tongerlo, de kathedraal van Brugge, de expositie van 1935 op de Heizel, de kathedraal van Gent, het college van Edingen.

Terug naar het orgel van de Sint-Servatiuskerk:
In 1950 reisde Paul Eraly met Dom Kreps naar Duitsland om er diverse orgels te bezoeken en contact te zoeken met Klais.
Zij droomden van een orgel dat alle kwaliteiten verenigde die de Belgen zo waardeerden bij Klais (mixturen) en bij Cavaillé-Coll (grondregisters en tongwerk). Ze wilden dikke metalen pijpen van groot formaat.
De basis voor onderhandelingen was:
- de speeltafel van het Klais-orgel van de Expo van 1935 en 1240 pijpen waren in de Keizersberg in Leuven gebleven. Dom Kreps stelde ze ter beschikking van de deken van Sint-Servatius.
- de elementen van het oude orgel moesten kunnen dienen voor het nieuwe.
- de oorlogsschade voor het orgel bedroeg 115.000 frank.
- een anonieme mecenas bood 500.000 frank op voorwaarde dat met Klais werd gewerkt.

In 1951 was een eerste ontwerp klaar: een orgel zonder orgelkast, met 4 klavieren, 70 registers, veeleer Duits in concept, aanleunend bij dat van Echternach (Groothertogdom Luxemburg).

De beslissing om in Duitsland een orgel te bestellen lokte veel reacties uit.
Paul Eraly moest de beslissing rechtvaardigen en herschreef in zekere zin de geschiedenis door te refereren aan het Manifest van Fétis (1850).
Gezien het protest van diverse Belgische orgelbouwers vond op 1 oktober 1951 een vergadering plaats op het ministerie van Middenstand, onder leiding van dhr. Bonneville.
Aanwezigen: de orgelbouwers Anneessens, Delmotte, D'Hondt, Loncke en Stevens; de organisten Eraly en Verschraegen. Verhinderd: Dom Kreps, Flor Peeters en Charles Hens.

Paul Eraly stak van wal met de vaststelling "dat de Belgische orgelbouwers vandaag niet in staat zijn een perfect bevredigend groot orgel (60 of meer registers) te bouwen."
De reacties waren veeleer kleingeestig en wogen niet op tegen de grondig voorbereide argumentatie van Eraly. Het principe van de bestelling bij een buitenlandse orgelbouwer werd goedgekeurd.

Het orgelproject kon nu echt starten.
Het frontplan was geïnspireerd op het orgel van Viersen in Duitsland: "een symfonie die naar de hemel opstijgt", stelde deken Willockx.
De mening van grote Franse organisten werd gevraagd:
- André Marchal (het document is helaas nog niet teruggevonden).
- Gaston Litaize en Marcel Dupré: zij raadden Amerikaanse combinaties aan (8 algemene en 6 bijzondere) zoals in het Palais de Chaillot, mixturen met een constante en niet-progressieve reikwijdte zonder tertsen noch septimen, met hernemingen op do en fa, een Vox Celestis en een Vox Humana op het Reciet, en afzonderlijke mutaties op het Positief.

Vanaf dan wilde Paul Eraly de rit alléén afwerken. Dom Kreps werd geleidelijk geweerd.
De compositie van het orgel evolueerde naar de definitieve vormgeving.
Om gemakkelijker te profiteren van de oorlogsschadevergoeding liet men integraal hergebruik van het oude orgel in het nieuwe uitschijnen; de elektrische transmissie en de extra registers waren dan de vrucht van het mecenaat. In werkelijkheid was het orgel bijna volledig nieuw. Slechts enkele registers van het Expo-orgel van 1935, enkele nieuwe, in '43-'48 door Loncke geplaatste registers, en enkele pijpen van Kerkhoff werden hergebruikt.
De montage van het orgel in de kerk startte met Allerheiligen 1953; het inspelingsoncert door Paul Eraly vond plaats op 31 januari 1954.
Al snel volgden diverse verbeteringsprojecten.
In 1959 werden nieuwe tongwerkregisters geïnstalleerd:
- aan het Pedaal: de koperen corpussen van de Bombarde 16 werden vervangen door nieuwe houten corpussen; een nieuwe Trompet en nieuw Klaroen kwamen de hergebruikte registers vervangen;
- aan het Hoofdwerk: een nieuwe Bombarde en nieuwe Trompet (dubbele lengte) werden geïnstalleerd; een Schalmei met roer verving het Cornet;
- aan het Reciet: de Hobo werd verplaatst en veranderde in Regaal van het Bovenwerk; een nieuwe Hobo (meer in Franse stijl) werd geplaatst.
Er werden gewelfde klankborden aan de twee orgelkasten van het Positief toegevoegd.

Dan was er in 1965 nog een borstwerkproject (Brustwerk) met een gouden Prestant 2', maar dit plan werd niet uitgevoerd omdat deken Willockx intussen met pensioen was.
Het orgel kwam nu in een "vagevuurperiode" terecht.
De omwentelingen in de liturgie als gevolg van het Tweede Vaticaans Concilie werkten geleidelijk in op het onderhoud van het orgel. Ook de veranderende smaak op esthetisch gebied (verwerping van orgels "om alles te spelen" en herontdekking van de barok-orgels met mechanische tractuur) leidden tot een verkoeling ten opzichte van dit type instrument.

Toen Léon Kerremans in 1987 titularis-organist werd, was het orgel erg verkommerd.
Verscheidene registers waren buiten dienst, vele noten waren stom, en er waren heel wat windlekken.
De kerkfabriek beschikte niet over de middelen (nu nog altijd, overigens) om de vereiste werkzaamheden voor een grondige herstelling te laten uitvoeren.
Gezien die uitzichtloze situatie heeft Leon Kerremans zijn verantwoordelijkheid genomen en zijn deskundigheid van expert in orgelbouw aangewend om zelf de onmisbare herstellings- en onderhoudswerken uit te voeren.
Het orgel van de St.Servatiuskerk is hierdoor tot vandaag volledig functioneel gebleven en verkeert zelfs in een zeer bevredigende toestand.
Sinds 2001 staat de firma Klais opnieuw in voor het onderhoud van het orgel, ter aanvulling op het onderhoud door de titularis-organist.

In julie 2002, stuurde de firma Klais een vakman gedurende drie weken.
Deze werken, waaraan Léon Kerremans actief medewerkte zijn :
- kuisen van het pijpwerk (Hoofdwerk, Reciet, Oberwerk, Pedaal en Positief waren reeds gekuist)
- herstellen van voetdelen van de grote ingezakte pijpen van Principaal 8' (in tin)
- stofinkleding van de blaasbalg, met zwevend blad, van het Oberwerk, onbereikbaar door het pijpwerk van het Reciet
- egaliseren van sommige spelen
- algemeen akkorderen
Na dit maraton, kreeg het orgel opnieuw zijn kracht en klankkleur.
WERKEN
Begindatum 2002
Einddatum 2002
Type werkzaamheden In julie 2002, stuurde de firma Klais een vakman gedurende drie weken.
Deze werken, waaraan Léon Kerremans actief medewerkte zijn :
- kuisen van het pijpwerk (Hoofdwerk, Reciet, Oberwerk, Pedaal en Positief waren reeds gekuist)
- herstellen van voetdelen van de grote ingezakte pijpen van Principaal 8' (in tin)
- stofinkleding van de blaasbalg, met zwevend blad, van het Oberwerk, onbereikbaar door het pijpwerk van het Reciet
- egaliseren van sommige spelen
- algemeen akkorderen
Na dit maraton, kreeg het orgel opnieuw zijn kracht en klankkleur.
Naam van de orgelbouwer Klais
Naam van de auteur Kerremans Léon
DOCUMENTATIE
Type Plaat
Beschrijving Nationale hymne van San Marino (transcriptie van P. Eraly)
Op het grote orgel van de Sint-Servatiuskerk in Brussel: Paul Eraly.
"De kleinste en oudste staat ter wereld", tekst van Emmanuel Noël, voorgedragen door Albert Defrance, na een muzikale bewerking door Paul Eraly.
Barcode T 72038
Uitgever Disque 45 tours Helstra
Uitvoerder(s) Paul Eraly
Type Plaat
Beschrijving Nationale hymne van San Marino (transcriptie van P. Eraly): Engelse versie
Barcode T 72037
Uitgever Disque 45 tours Helstra
Uitvoerder(s) Récitée par Tony Williams
Type Radio
Bijzonderheden NB: deze lijst is vermoedelijk niet volledig

De recitals van de jaren 54 tot 63 werden opgenomen door de BRT.
Sommige geluidsopnames zouden nog moeten bestaan in de archieven van de radio.
Bekende datums:
31/01/1954: Inauguratie door Paul Eraly
24/11/1954: Paul Eraly
28/10/1955: André Marchal
26/10/1957: Flor Peeters
26/11/1957: Paul Eraly
24/10/1958: Helmut Walcha
16/10/1959: Marie-Claire Alain
25/11/1960: Martin-Günther Förstemann
20/10/1961: Pierre Cochereau
29/10/1962: André Marchal

22/11/1963: Jean-Jacques Grunenwald

Internationale Orgelweek: Recital Heinz Wunderlich (opgenomen door de BRT):
3/11/1981

Recital Léon Kerremans voor de Leuvense Orgelkring (opgenomen door de BRT): 13/10/1991

Jaarlijks concert van de Union Wallonne des Organistes (opgenomen door de RTBF): 27/9/1992
Solisten: Thierry Smets, Bernard Carlier, Stéphane Detournay, Thierry Levaux, Léon Kerremans en Jean Ferrard

Concert met orkest (opgenomen door de RTBF): 11/3/1994
- 3e symfonie van Camille Saint-Saëns door het Nationaal Orkest van België onder leiding van Michel De Bock, met Léon Kerremans aan het orgel.
- Toccata van de 5e symfonie van Ch. M. Widor door Léon Kerremans
- Interview met Léon Kerremans door Anne Quiévreux naar aanleiding van het orgel van de St-Servatiuskerk.

Internationale Orgelweek: Recital Ludger Lohmann (opgenomen door de RTBF): 23/10/1998
HISTORIEK VAN HET INSTRUMENT
Historiek Het eerste orgel van de huidige Sint-Servatiuskerk in Schaarbeek werd in 1877 geleverd door François Loret-Vermeersch. Het ging om een mechanisch instrument met...
Werken
Begindatum 2002
Einddatum 2002
Naam van de orgelbouwer Klais
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel
Structuur speeltafel en muziekstaander 
Onafhankelijk eiken meubel, afgesloten met een rolluik.
De registerwippers, verfraaid met synthetisch materiaal, zijn op drie niveaus in amfitheatervorm opgesteld aan weerszijden van de klavieren.
Eiken standaard, verwijderbaar en regelbaar.
Aantal klavieren 
4
Omvang van de klavieren 
61 toetsen
Beschrijving van de toetsen 
Ivoor, ebbenhout
Breedte van de toetsen 
22 mm
Diepte van de toetsen 
128 mm (81 + 47)
Breedte van het octaaf 
165 mm
Omvang van het voetklavier 
32 toetsen
Materialen van het voetklavier 
Pedaalwerk in waaiervorm; boventoetsen in ebbenhout met rechte voorkant
Combinaties 
Amerikaanse combinaties (10 algemene en 6 individuele voor elk klavier en voor het pedaalwerk).
Voltmeter.
Wijzerplaat met weergave van de opening van de zwelkast.
Met de voet bediende organen 
- Balanstrede: Zwelpedaal van het Reciet (met elektropneumatische sturing)

- Voetpistons:

Individuele pedaalcombinaties (1 tot 6)
Afsteller en individueel Tutti (plenum) met pedaal

Koppels en (omkeerbare) pedaalkoppels

IV-III, IV-II, III-II, IV-I, III-I, II-I

IV-P, III-P, II-P, I-P

Afsteller van het tongwerk
Afsteller van de mixtuur
Afsteller van de 16'-32'

Algemeen Tutti

Algemene combinaties 1 tot 8
Toebehoren 
- Omkeerbare registerwippers

III-II, IV-II, II-I, III-I, IV-I, IV-III

I-P, II-P, III-P, IV-P


- Onafhankelijke registerwippers (niet opgenomen in de combinaties)

Tremulant II, Tremulant III

- Acht drukknoppen onder elk van de vier klavieren:

Individuele combinaties 1 tot 6
Oplosser en individuele Tutti

- Onder het eerste klavier:

Registratie van de combinaties (Setzer)
Algemene afsteller
Adresplaat 
Johannes Klais, Bonn
Gegr 1882 Orgelbaumeister Opus 830
 
Klavieren en voetklavieren
  • Naam 
    Hoofdwerk
    Omvang 
    61 toetsen C-c''''
    Registers 
    Montre 16'
    Bourdon 16'
    Montre 8'
    Flûte harmonique 8'
    Bourdon 8'
    Flûte douce 8'
    Prestant 4'
    Flûte a cheminée 4'
    Quinte 2'2/3
    Flûte creuse 2'
    Fourniture 6-8 r
    Cymbale 3-4 r
    Chalumeau 8'
    Bombarde 16'
    Trompette 8'
    Clairon 4'
  • Naam 
    Positief
    Omvang 
    61 toetsen C-c''''
    Registers 
    Principal 8'
    Flûte 8'
    Bourdon doux 8'
    Octave 4'
    Flûte à bec 4'
    Doublette 2'
    Flûte conique 2'
    Larigot 1'1/3
    Sifflet 1'
    Sesquialter 2 r
    Plein-jeu 5-6 r
    Cromorne 8'
    Cor anglais 4'
  • Naam 
    Reciet
    Omvang 
    61 toetsen C-c''''
    Registers 
    Bourdon 16'
    Diapason 8'
    Flûte ouverte 8'
    Corne de chamois 8'
    Quintaton 8'
    Prestant 4'
    Flûte traversière 4'
    Quinte 2'2/3
    Flûte champêtre 2'
    Tierce 1'3/5
    Fourniture 5 r
    Acuta 3r
    Basson 16'
    Trompette 8'
    Hautbois 8'
    Chalumeau 4'
  • Naam 
    Bovenwerk
    Omvang 
    61 toetsen C-c''''
    Registers 
    Principal 8'
    Flûte à cheminée 8'
    Salicional 8'
    Prestant 4'
    Flûte en pointe 4'
    Nasard 2'2/3
    Doublette 2'
    Fourniture 4-5 r
    Cymbale 3-4 r
    Douçaine 16'
    Régale 8'
  • Naam 
    Pedaal
    Omvang 
    32 toetsen C-g'
    Registers 
    Soubasse 32'
    Principal 16'
    Grosse flûte 16'
    Soubasse 16'
    Bourdon 16'
    Grosse Quinte 10'2/3
    Diapason 8'
    Flûte 8'
    Bourdon 8'
    Prestant 4’
    Flûte 4'
    Flûte ouverte 2'
    Grosse fourniture 4 r
    Plein-jeu 6 r
    Contre-bombarde 32'
    Bombarde 16'
    Trompette 8'
    Clairon 4'
    Chalumeau 4'
    Cornet 2'
 
Tractuur
  • Noten 
    Contacten met krukarmen, systeem Casavant
    Beschrijving van de registers 
    Balancerende registerwippers, met synthetisch materiaal verfraaid, die de contacten met naalden aandrijven.
    Twee bobijnen maken het mogelijk de registerwippers te activeren via de combinaties.
    Zwelkast 
    Elektropneumatische bediening met zes stations.
    Elektromagnetische combinatiecentrale (repetitor van de positie van de registerwippers van de speeltafel), gesitueerd in een bijbehorend lokaal. De acht algemene combinaties worden gestuurd door membranen en balgen. De zes individuele combinaties worden bediend met elektromagnetische welarmen.
 
Windladen
  • Naam van het klavier 
    Hoofdwerk (I)
    Aard 
    Niveau 1, vooraan en centraal teruggetrokken
    Bediening via elektromagneten
    4 diatonische halfwindlades met registers (bassen aan de uiteinden)
    1 windlade met registers (pijpen opgesteld in mutsvorm)
    Kleppenkasten op twee niveaus: onderaan met trekbalgjes voor noten (met onderdruk), bovenaan met ventielen Uitspringende buffers met sluitingen in geschroefd ijzer.
    Hulpwindlades:
    - 1 voor de Schalmei: kegelventielen bediend door externe membranen
    - 2 voor de 32 bassen van de Bourdon 16 en 4 bassen van de Bombarde 16: kegelventielen bediend door externe membranen
    - 2 voor de 24 bassen van de Prestant 16 en 8 bassen van de Bombarde 16: kegelventielen bediend door externe membranen
    - 2 voor de 5 hoogste noten van alle registers behalve de Schalmei: kleine windlades met kegelventielen (membranen in stangen)

    Pijproosters in multiplex
    Vervoeringen in geschilderd karton
  • Naam van het klavier 
    Positief
    Aard 
    Niveau 0 (twee kleine kasten in de balustrade)
    Bediening via elektromagneten
    2 x 2 chromatische hulplades met kegelventielen (membranen in stangen)
    Bassen achteraan
    2 hulpwindlades voor de frontpijpen: kegelventielen bediend door externe membranen
    Pijproosters in multiplex
    Vervoeringen in geschilderd karton
  • Naam van het klavier 
    Zwelwerk
    Aard 
    Niveau 1, centraal, achter de windlades van het Hoofdwerk, in een zwelkast met twee verdiepingen van zweldeuren.
    Bediening via elektromagneten.
    2 x 2 diatonische halflades met kegelventielen (membranen in stangen).
    Bassen aan de uiteinden.
    Pijproosters in multiplex.
    Vervoeringen in geschilderd karton.
  • Naam van het klavier 
    Bovenwerk
    Aard 
    Niveau 2, centraal, boven de zwelkast van het Reciet
    Bediening via elektromagneten
    2 x 2 diatonische halflades met registers (voorste windlades: bassen aan de buitenkanten; achterste windlades: bassen centraal).
    Kleppenkasten op twee niveaus: onderaan met trekbalgjes voor noten (met onderdruk), bovenaan met ventielen. Uitspringende buffers met sluitingen in schroefdraad.
    2 kleine hulplades met kegelventielen (membranen in stangen) voor de 5 hoogste noten van alle registers.
    Pijprooster in multiplex. Conducten in geschilderd karton
  • Naam van het klavier 
    Pedaal
    Aard 
    Niveaus 1 en 2: het Pedaal gaat rond de zwelkast van het Reciet.

    Niveau 1:
    - Groot pedaal: 2 diatonische windlades met registers aan de achterzijde, aan weerszijden van de zwelkast (bassen achteraan).
    Kleppenkasten op twee niveaus: onderaan met trekbalgjes voor noten (met onderdruk), bovenaan met ventielen Uitspringende buffers met sluitingen in geschroefd ijzer.
    Afzonderlijke kleppenkast voor het Principaal 16'.
    - Klein pedaal: 2 diatonische windlades met kegelventielen (membranen in stangen) aan de voorzijde, aan weerszijden van de zwelkast (bassen achteraan).
    - Hulplades voor de bassen van de Grote Fluit 16': kegelventielen bediend door externe membranen (6 noten centraal, vooraan; 2 x 4 noten aan weerszijden aan de voorkant van de zwelkast)
    - 2 hulphalflades achter de zwelkast, voor de Bombarde 32'/16': kegelventielen bediend door externe membranen (bassen aan de uiteinden).
    Pijproosters in Multiplex. Conducten in geschilderd karton.

    Niveau 2:
    2 hulphalflades achter de windlades van het Bovenwerk voor de Subbas 16'/8'/4': kegelventielen bediend door externe membranen (bassen centraal).
    Pijproosters in multiplex voor de tinnen pijpen.
 
Pijpwerk
  • Bijzonderheden 
    Tenzij tegenstrijdige indicatie in het overzicht:
    - de pijpen zijn in tin en hebben kernsteken ('tanden')
    - de metalen pijpen zijn open en hebben zijbaarden ('vleugels')
    - de corpussen van de tongpijpen zijn in de kern gelast
  • Naam 
    Hauptwerk (Hoofdwerk)
    Beschrijving 
    PRINZIPAL 16' (Prestant 16'). 24 pijpen, van do1 tot si2, in front, langs de muren rond het oksaal. De lage octaaf is in donker koper met vertinde labia; de tweede octaaf is in tin met verkoperde labia. 32 pijpen, van do3 tot sol5, op de windlade van de mixturen; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op de aanvullende windlade rechts. Alle pijpen hebben intoneerkleppen. Zonder zijbaarden: 13 boven.
    BORDUN 16' (Bourdon 16'). 32 pijpen, lateraal tussen de muren en de half-windlades; (20 ervan, van do1 tot sol2, zijn in eik, met slab, met beweegbare buffer; 12 ervan, van sol#2 tot sol3, zijn in tin, met beweegbare hoed). 24 pijpen, van sol#3 tot sol5, op de half-windlades, met beweegbare hoed; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op de aanvullende windlade links, met beweegbare hoed.
    OCTAV 8' (Prestant 8'). 56 pijpen, van do1 tot sol5, in front, op de half-windlades, op twee pijpstokken; de labia zijn verkoperd;
    5 pijpen, van sol#5 tot do6, op de aanvullende windlade rechts. Alle pijpen hebben intoneerkleppen. Zonder zijbaarden: 26 boven.
    HOLZFLOTE 8' (Overblazende fluit 8'). 12 pijpen, van do1 tot si1, in eik, met cilindrische snijbaard, beweegbare hoed, op de pijpstok van de Bourdon 16'; 24 pijpen, van do2 tot si3, met stemkrul; 20 pijpen, van do4 tot sol5, in dubbele lengte met halfweg de opening, met intoneerklep; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, in dubbele lengte met halfweg de opening, met intoneerklep, op de aanvullende windlade links.
    BORDUN 8' (Bourdon 8'). 12 pijpen, van do1 tot si1, in eik, met beweegbare buffer, met zijbaarden (4 van deze pijpen, van sol#' tot si, zijn vervoerd op de pijpstok van de Bombarde. De voeten zijn zeer lang. 44 pijpen, van do2 tot sol5, gedekt, met beweegbare hoed; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, open, kegelvormig, op toon, op de aanvullende windlade rechts.
    ZARTFLOTE 8' (Doesfluit 8'). De pijpen zijn kegelvormig. 12 pijpen, van do1 tot si1, met stemkrul (3 van deze pijpen - sol2, sol#2 en fa#2 – staan op de pijpstok van de Prestant. 36 pijpen, van do2 tot si4, met intoneerklep; 8 pijpen, van do5 tot sol5, op toonhoogte gesneden; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte, op de aanvullende windlade links. Zonder zijbaarden: 25 boven.
    OCTAV 4' (Prestant 4'). 44 pijpen, van do1 tot sol4, met intoneerklep; 12 pijpen, van sol#4 tot sol5, op toonhoogte gesneden; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte, op de aanvullende windlade rechts. Zonder zijbaarden: 37 boven.
    ROHRFLOTE 4' (Roerfluit 4'). 36 pijpen, van do1 tot si3, gedekt met een beweegbare en doorboorde hoed, met binnenroer in de pijp; 20 pijpen, van do4 tot sol5, open, licht kegelvormig, op toonhoogte gesneden; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, open, licht kegelvormig, op toonhoogte gesneden, op de aanvullende windlade links. Zonder zijbaarden: 25 boven.
    QUINTE 2'2/3 (Kwint 2' 2/3). De pijpen zijn cilindrisch. 37 pijpen, van do1 tot do4, met steminsnede; 19 pijpen, van do#4 tot sol5, op toonhoogte gesneden;
    5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte gesneden, de aanvullende windlade rechts. Zonder zijbaarden: 44 boven.
    WEITFLOTE 2' (Holle fluit 2'). De pijpen zijn cilindrisch. 36 pijpen, van do1 tot si3, met steminsnede; 20 pijpen, van do4 tot sol5, op toonhoogte gesneden;
    5 pijpen, van sol#5 tot do6, op de aanvullende windlade links. Zonder zijbaarden: 49 boven.
    MIXTUR 6-8 f (Mixtuur 6-8r). 6 rijen van 61 pijpen; 1 reeks van 49 pijpen vanaf do2; 1 reeks van 37 pijpen vanaf do3; de laatste 5 pijpen van de acht reeksen, van sol#5 tot do6, staan op de aanvullende windlade links. Bovenkanten zonder zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    SCHARF 3-4r (Cymbaal 3-4r). 3 reeksen van 61 pijpen; 1 reeks van 51 pijpen vanaf la#1; de laatste 5 pijpen van de vier rijen, van sol#5 tot do6, staan op de aanvullende windlade rechts. Geen zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    ROHRSCHALMEI 8' (Schalmei 8'). 39 pijpen met tongwerk, van fa2 tot sol5, in front, achter de voeten van de eerste zes pijpen van de Grote Pedaalfluit, met corpus met brede cilindrische schalbekers aan het uiteinde van een smalle 'slof' in messing (7 pijpen hiervan, van fa2 tot si2, hebben een hoed; 32 ervan, van do2 tot sol5, hebben géén hoed. 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op dezelfde plaats, met labium, op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden. Op het zekeringenbord staat "Cornett" in plaats van "Schalmei" omdat het oorspronkelijke Cornet werd vervangen door deze Schalmei die de gebruikelijke opstelling van 44 noten van het Cornet heeft behouden.
    BOMBARDE 16' (Bombarde 16'). 8 pijpen van do1 tot sol1, in front, langs de muren rond het oksaal, in koper; 4 pijpen van sol#1 tot si1, tussen de bassen van de Bourdon 16' en de windlades van het Groot pedaal, in "spotted", met opgekrompen corpus op tinnen punt, met insnede; 21 spotted pijpen van do2 tot sol#3, met opgekrompen corpus op tinnen punt; 23 spotted pijpen van la3 tot sol5; 5 spotted pijpen van sol#5 tot do6, dubbele lengte, op de aanvullende windlade rechts.
    TROMPETE 8' (Trompet 8'). 20 spotted pijpen van do1 tot sol2, met opgekrompen corpus op tinnen punt; 24 spotted pijpen van sol#2 tot sol4; 12 spotted pijpen van sol#4 tot sol5, dubbele lengte; 5 pijpen van sol#5 tot do6, met labium, zonder zijbaard, op toonhoogte gesneden, op de aanvullende windlade links.
    CLAIRON 4' (Klaroen 4'). 38 pijpen van do1 tot do#4, met opgekrompen corpus; 7 pijpen van re4 tot sol#4, dubbele lengte, met geplaatst corpus; 11 pijpen van la4 tot sol5, met labium, zonder zijbaarden, op toonhoogte; 5 pijpen van sol#5 tot do6, met labium, zonder zijbaarden, op toonhoogte gesneden, op de aanvullende windlade rechts.

    Volgorde van de pijpstokken (van front naar achteren):
    Prestant 8' (op twee pijpstokken)
    Bourdon 16' (boven)
    Overblazende fluit 8'
    Zachte fluit 8'
    Principaal 4'.
    Roerfluit 4'
    --------------------------
    Kwint 2' 2/3
    Bourdon 8'
    Bombarde 16'
    Trompet 8'
    Klaroen 4'

    Schalmei 8'

    Cymbaal 3-4 r
    Mixtuur 6-8 r (op twee pijpstokken)
    Holle fluit 2'
    Prestant 16' (boven)
  • Naam 
    Positief
    Beschrijving 
    PRESTANT 8' (Principaal 8'). 20 pijpen, van do1 tot sol2, in front, aan de linkerkant (7 ervan, van do1 tot fa#1, zijn in koper, met vertind labium, met intoneerklep, en zijn vervoerd: 13 van deze pijpen, van sol1 tot sol2, zijn in tin, met verkoperd labium, met intoneerklep). 41 pijpen, van sol#2 tot do6, op de aanvullende halve windlade boven. (5 van deze pijpen, van sol#5 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden) Geen zijbaarden: 25 boven.
    METALFLOTE 8' (Fluit 8'). 20 pijpen, van do1 tot sol2, in front, rechterzijde; in koper, met vertind labium (7 van deze pijpen, van do1 tot fa#1, met intoneerklep, zijn vervoerd; 13 van deze pijpen, van sol1 tot sol2 zijn in tin met verkoperd labium, met insnede). 41 pijpen, van sol#2 tot do6, op de halve windlade van boven (36 van deze pijpen, van sol#2 tot sol5, hebben een tooninsnede; 5 van deze pijpen, van sol#5 tot do6, zijn op toon) Geen zijbaarden: 25 boven.
    LIEBLIN GEDACKT 8' (zachte Bourdon 8'). 61 pijpen in de linker orgelkast. (8 van deze pijpen, van do1 tot sol1, zijn in eik, met beweegbare buffer; 48 van deze pijpen, van sol#2 tot sol5, zijn in tin, met beweegbare hoed; 5 van deze pijpen, van sol#5 tot do6, zijn in tin, kegelvormig, open, op toonhoogte). Zonder zijbaarden: 5 boven.
    OCTAV 4' (Octaaf 4'). 61 pijpen, in de rechterkast. (48 van deze pijpen, van do1 tot si4, hebben een steminsnede; 13 van deze pijpen, van do5 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden) Zonder zijbaarden: 37 boven.
    BLOCKFLOTE 4' (Blokfluit 4'). 61 pijpen, kegelvormig, in de linkerkast. (44 van deze pijpen, do1 tot sol4, hebben een steminsnede; 17 ervan, sol#4 tot do6, zijn op toonhoogte). Zonder zijbaarden: 37 boven.
    OCTAV 2' (Doublet 2'). 61 pijpen, in de linkerkast. (32 van deze pijpen, do1 tot sol3, hebben een steminsnede; 29 ervan, sol#3 tot do6, zijn op toonhoogte). Zonder zijbaarden: 35 boven.
    FLOTE 2' (Fluit 2'). 61 pijpen, kegelvormig, in de rechterkast. (32 van deze pijpen, do1 tot sol3, hebben een steminsnede; 29 ervan, sol#3 tot do6, zijn op toonhoogte). Zonder zijbaarden: 35 boven.
    QUINTE 1'1/3 (Kwintfluit 1'1/3). 61 pijpen, licht kegelvormig, in de rechterkast. (25 van deze pijpen, do1 tot do3, hebben een steminsnede; 36 ervan, do#3 tot do6, zijn op toonhoogte). Zonder zijbaarden: 56 boven. Herneming van de octaaf bij do#5
    OCTAV 1' (Sifflet 1'). 61 pijpen, in de linkerkast. (24 van deze pijpen, van do1 tot si2, hebben een steminsnede; 35 van deze pijpen, van do3 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden). Zonder zijbaarden: 47 boven. Herneming van de octaaf bij do#5
    SESQUIALTER 2 f (Sesquialter 2 r). 2 reeksen van 61 pijpen in de rechterkast. 1e reeks: (37 van deze pijpen, do1 tot do3, hebben een steminsnede; 24 ervan, do#3 tot do6, zijn op toonhoogte). 2e reeks: 28 van deze pijpen, do1 tot re#3, hebben een steminsnede; 33 ervan, mi3 tot do6, zijn op toonhoogte. Alleen de eerste 5 pijpen van de eerste reeks en pijpen 13 tot 17 van deze reeks hebben zijbaarden.
    SCHARF 5-6 f (Plenum 5-6r). In de linkerkast: 5 rangen van 61 pijpen; 1 rang met 54 pijpen vanaf sol1. Bovenkanten zonder zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    KRUMHORN 8' (Kromhoorn 8'). 61 pijpen, in de linkerkast. (13 van deze pijpen, do1 tot do2, zijn in koper met opgekrompen cilindrisch corpus, met hoed; 23 pijpen, do#2 tot si3, zijn in koper met opgekrompen cilindrisch corpus op geel koperen punt, met kegel boven en hoed; 13 pijpen, do3 tot do4, zijn in koper met cilindrisch opgekrompen corpus op geel koperen punt, met kegel boven, open; 7 pijpen, do#4 tot sol5, zijn in koper, met gelast cilindrisch corpus, met kegel boven, open; 5 pijpen, sol#5 tot do6, hebben een labium in tin, op toonhoogte)
    KOPFTROMPETE 4' (Engelse hoorn 4'). 61 pijpen in de rechterkast. (36 van deze pijpen, van do1 tot si3, zijn spotted, met tinnen voet, met kegelvormig opgekrompen corpus, bovenaan afgewerkt met bekerhoed; 8 pijpen, do4 tot sol4, hebben een kegelvormig opgekrompen corpus, met hoed;
    17 pijpen, sol#4 tot do6, hebben een tinnen labium, op toonhoogte).

    Volgorde van de pijpstokken (van buiten naar binnen):
    Linkerkast (bassen van het Principaal 8 in front):
    Bassen: 20 noten
    Zachte Bourdon 8'
    Blokfluit 4'
    Doublet 2'
    Sifflet 1'
    Plenum 5-6 r
    Kromhoorn 8'

    Boven: 41 noten
    Principaal 8'
    Zachte Bourdon 8'
    Blokfluit 4'
    Doublet 2'
    Sifflet 1'
    Plenum 5-6 r
    Kromhoorn 8'

    Rechterkast (bassen van de Fluit 8 in front):
    Bassen: 20 noten
    Octaaf 4'
    Spitsfluit 2'
    Kwintfluit 1 1/3'
    Sesquialter 2 r
    Engelse hoorn 4'

    Boven: 41 noten
    Fluit 8'
    Octaaf 4'
    Spitsfluit 2'
    Kwintfluit 1 1/3'
    Sesquialter 2 r
    Engelse hoorn 4'
  • Naam 
    Zwelwerk
    Beschrijving 
    BORDUN 16' (Bourdon 16'). Op de achterste windlade: 36 pijpen, do1 tot si3, in grenen met drie rood geschilderde en een bruin geschilderde zijde, met beweegbare buffer, zijbaarden; de inscriptie "Ged. Pommer 16" is op de mond gegraveerd. 25 tinnen pijpen, do3 tot do6, met beweegbare hoed.
    PRINCIPAL 8' (Toonhoogte 8'). Op de achterste windlade: 61 pijpen met insnede. Zonder zijbaarden: 25 boven.
    HARMONISCHE FLOTE 8' (Open fluit 8'). Op de achterste windlade: 12 pijpen, do1 tot si1, in eik, met stemschuif; 12 pijpen, do2 tot si2, met insnede; 12 pijpen, do3 tot si3, met intoneerklep; 25 pijpen, do4 tot do6, met dubbele lengte en opening halfweg, met stemschuif.
    GEMSHORN 8' (Gemshoorn 8'). Op de achterste windlade: 61 licht kegelvormige pijpen; (56 ervan, do1 tot sol5, met steminsnede; 5 van deze pijpen, sol#5 tot do6, zijn op toonhoogte). Zonder zijbaarden: 25 boven.
    QUINTADENA 8' (Quintadeen 8'). Op de voorste windlade: 48 pijpen, do1 tot si4, gedekt, met beweegbare hoed. (36 van deze pijpen, do1 tot si3, hebben een kastbaard; 13 van deze pijpen, do5 tot do6, zijn open, kegelvormig, op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden.
    OCTAV 4' (Prestant 4'). Op de voorste windlade: 49 pijpen, do1 tot do5, met intoneerklep; 12 pijpen, do#5 tot do6, op toonhoogte. Zonder zijbaarden: 37 boven.
    QUERFLOTE 4' (Dwarsfluit 4'). Op de voorste windlade: 61 cilindrische open pijpen (48 van deze pijpen, van do1 tot si3, hebben een steminsnede; 13 van deze pijpen, van do4 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden) Zonder zijbaarden: 37 boven.
    QUINTE 2' 2/3 (Kwint 2' 2/3). Op de voorste windlade: 61 licht kegelvormige pijpen. (12 van deze pijpen, van do1 tot si1, hebben een steminsnede;
    25 van deze pijpen, van do2 tot do4, hebben een intoneerklep; 24 van deze pijpen, van do#4 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden) Zonder zijbaarden: 44 boven.
    FLACHFLOTE 2' (vlakfluit 2'). Op de voorste windlade: 61 vrij brede cilindrische pijpen. (32 van deze pijpen, do1 tot sol#3, hebben een intoneerklep; 29 van deze pijpen, van la3 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden) Zonder zijbaarden: 37 boven.
    TERZ 1' 3/5 (Terts 1' 3/5). Op de voorste windlade: 61 cilindrische pijpen. (36 van deze pijpen, van do1 tot si3, hebben een steminsnede;
    25 van deze pijpen, van do4 tot do6, zijn op toonhoogte gesneden) Geen zijbaarden: 53 boven. Overname in 2' tot fa#5
    MIXTUR 5f (Mixtuur 5r). Op de voorste windlade: 5 rangen van 61 pijpen. Bovenkanten zonder zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    SEPTIMCYMBEL 3f (Acuta 3r). Op de voorste windlade: 3 rangen van 61 pijpen. Bovenkanten zonder zijbaarden; alle pijpen op toon gesneden.
    FAGOTT 16' (Fagot 16'). Op de achterste windlade: 36 pijpen, do1 tot si3, in koper; (12 pijpen ervan, do1 tot si3, hebben een vierkante houten voet (met twee zijden in doek); 4 van deze pijpen, re1, re#1, do2 en do#2 staan op de pijpstok van de schalmei). Het bovenste deel van het corpus van pijp do#2 is naar achter gebogen. De reden hiervan is nu niet meer duidelijk, maar... Tot 1959 bevonden de registertrekkers van het Bovenwerk zich in de Recietkast: het was dus nodig deze pijp te buigen om deze te laten passeren. 25 pijpen, do4 tot do6, spotted. Alle corpussen zijn opgekrompen.
    TROMPETE 8' (Trompet 8'). Op de voorste windlade: 12 pijpen, do1 tot si2, in gebronsd koper; 44 pijpen, do2 tot sol5, in tin;
    5 pijpen, sol#5 tot do6, met labium. Alle corpussen zijn opgekrompen.
    OBOE 8' (Hobo 8'). Op de voorste windlade : 56 pijpen, do1 tot sol5, kegelvormig, met beweegbare stemdeksels. Corpus en deksel zijn beide doorboord met twee ronde gaten, zichtbaar, boven op de kegel; (20 van deze pijpen, do1 tot sol2, staan op een tinnen punt; 12 van deze pijpen, do1 tot si2, zijn in rood koper; 4 van deze pijpen, de kortste, van mi5 tot sol5, zijn doorboord met een 5e gat in het midden van het deksel.) 5 pijpen, sol#5 tot do6, met labium.
    ZINK 4' (Schalmei 4'). Op de achterste windlade: 36 pijpen, do1 tot si3, spotted, met cilindrisch opgekrompen corpus, met hoed. 8 pijpen, do4 tot sol4, spotted, met cilindrisch opgekrompen corpus, met stemring, open. 17 pijpen, sol#4 tot do6, in tin, met labium.

    Volgorde van de pijpstokken (van front naar achteren):
    Windlade vooraan:
    Prestant 4'
    Quintadeen 8'
    Dwarsfluit 4'
    Kwint 2' 2/3
    Vlakfluit 2'
    Terts 1 3/5
    Mixtuur 5r
    Acuta 3r
    Trompet 8'
    Hobo 8'

    Windlade achteraan:
    Schalmei 4'
    Fagot 16'
    Open fluit 8'
    Gemshoorn 8'
    Toonhoogte 8'
    Bourdon 16' (op twee pijpstokken)
  • Naam 
    Bovenwerk
    Beschrijving 
    PRINCIPAL 8' (Principaal 8'). 56 pijpen van do1 tot sol5, met intoneerklep, op de achterste windlade, op twee pijpstokken; (24 van deze pijpen, van do1 tot si2, hebben overlengte omdat ze zichtbaar zijn vanuit de beuk). 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte gesneden, op de aanvullende windlade achteraan. Zonder zijbaarden: 25 boven.
    Rohrflote 8' (Roerfluit 8'). 6 pijpen, van do1 tot fa1, in eik, met zijbaarden, vervoerd, achteraan op de windlade achter. 50 pijpen, van fa#1 tot sol5, op de windlade achter. (6 van deze pijpen, van fa#1 tot si1, zijn in eik, met zijbaarden; 36 van deze pijpen, van do2 tot si4, zijn gedekt met beweegbare hoed, met kort en breed roer, met zijbaard; 8 van deze pijpen, van do5 tot sol5, zijn open, kegelvormig, op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden), 5 pijpen, van sol#5 tot do6, open, kegelvormig, op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden, op de aanvullende windlade vooraan.
    SALICIONAL 8' (Salicionaal 8'). 56 pijpen, van do1 tot sol5, op de windlade vooraan, in front, met overlengte. (12 van deze pijpen, van do1 tot si1, hebben een intoneerklep; 44 pijpen, van do2 tot sol5, hebben een insnede). 5 pijpen, van sol#5 tot do6, met insnede, op de aanvullende windlade achteraan.
    OCTAV 4' (Principaal 4'). 56 pijpen van do1 tot sol5, op de windlade vooraan; (48 van deze pijpen, van do1 tot si4, hebben een insnede; 8 van deze pijpen, van do5 tot sol5, zijn op toonhoogte); 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte, op de aanvullende windlade vooraan. Zonder zijbaarden: 37 boven.
    SALICIONAL 4' (Spitsfluit 4'). 56 pijpen, van do1 tot sol5, op de windlade vooraan, kegelvormig. (44 van deze pijpen, van do1 tot sol4, hebben een insnede; 12 pijpen, van sol#4 tot sol5, zijn op toonhoogte gesneden); 5 pijpen, van sol#5 tot do6, kegelvormig, op toonhoogte, op de aanvullende windlade achteraan. Zonder zijbaarden: 37 boven.
    NASAT 2'2/3 (Nazard 2'). 56 pijpen, van do1 tot sol5, op de windlade vooraan, licht kegelvormig. (36 van deze pijpen, van do1 tot si3, hebben een insnede; 20 pijpen, van do4 tot sol5, zijn op toonhoogte gesneden); 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte, op de aanvullende windlade achteraan. Zonder zijbaarden: 45 boven.
    SCHWELGEL 2' (Doublet 2'). 56 pijpen, van do1 tot sol5, op de windlade vooraan. (36 van deze pijpen, van do1 tot si3, hebben een insnede; 20 pijpen, van do4 tot sol5, zijn op toonhoogte gesneden); 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte, op de aanvullende windlade vooraan. Zonder zijbaarden: 49 boven.
    MIXTUR 4-5 f (Mixtuur 4-5r). Op twee pijpstokken, op de achterste windlade: 4 reeksen van 61 pijpen; 1 reeks van 51 pijpen vanaf la#1. De laatste 5 pijpen van de vijf rijen, van sol#5 tot do6, staan op de aanvullende windlade achteraan. Bovenkanten zonder zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    CYMBEL 3-4 f (Cymbaal 3-4r). Op de voorste windlade: 3 reeksen van 61 pijpen; 1 reeks van 50 pijpen vanaf si1. De laatste 5 pijpen van de vier reeksen, van sol#5 tot do6, staan op de aanvullende windlade vooraan. Bovenkanten op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden.
    DULCIAN 16' (Dulciaan 16'). Op de voorste windlade: 56 pijpen, van do1 tot sol5, met opgekrompen koperen corpus, cilindrisch, met hoed en stemring. (12 van deze pijpen, van do1 tot si2, hebben een houten voet met twee zijden in doek; 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden, op de aanvullende windlade vooraan.
    REGAL 8' (Regaal 8'). Op de voorste windlade: 56 pijpen, van do1 tot sol5, kegelvormig, in spotted, met hoed; (20 pijpen ervan, van do1 tot sol2, zijn opgekrompen op tinnen punt; 44 pijpen ervan, van do2 tot sol5, hebben een klokvormig corpus); 5 pijpen, van sol#5 tot do6, op toonhoogte gesneden, zonder zijbaarden, op de aanvullende windlade achteraan.

    Volgorde van de pijpstokken (van front naar achteren):
    Windlade vooraan:
    Salicionaal 8'
    Prestant 4'
    Spitsfluit 4'
    Nasard 2' 2/3
    Doublet 2'
    Cymbaal 3-4r
    Dulciaan 16'
    Regaal 8'

    Windlade achteraan:
    Mixtuur 4-5r
    Roerfluit 8'
    Principaal 8'
  • Naam 
    Pedaal
    Beschrijving 
    SUBBASS 32' (Subbas 32'). Akoestisch register door toevoeging van de kwint, gecombineerd met de subbas 16' op een octaaf.
    PRINCIPAL BASS 16' (Principaal 16'). 32 eiken pijpen met stemschuif en snijbaard, op de windladen van het groot pedaal.
    FLOTE 16' (Grote fluit 16'). 6 pijpen, van do1 tot fa1, in gebronsd koper, in front, tussen de twee half-windlades van het hoofdwerk, met intoneerkleppen; 8 pijpen, van fa#1 tot do#2, in gebronsd koper, in front van het reciet op halve hoogte, in twee groepen van vier aan weerszijden, met intoneerkleppen. 7 pijpen, van re2 tot sol#2, in gebronsd koper, op de windladen van het groot pedaal, met intoneerkleppen. 11 pijpen, van la2 tot sol3, in tin, op de windladen van het groot pedaal, met intoneerkleppen.
    SUBBASS 16' (Subbas 16'). 30 eiken pijpen achter de windladen van het Bovenwerk; (18 pijpen, van do1 tot fa2, achteraan, tegen de wand, opgesteld in V; 12 pijpen, van fa#2 tot fa3, in mutsvorm vóór de 18 bassen) 2 tinnen pijpen, gedekt, met beweegbare hoed, met zijbaarden.
    BORDUN 16' (Bourdon 16'). Register gecombineerd met de Bourdon 16' van het Hoofdwerk.
    QUINTE 10'2/3 (Grote kwint 10'2/3). 32 gedekte pijpen in rood geschilderd grenen, op de windladen van het groot pedaal. (4 van deze pijpen, van do1 tot re#1, hebben zijbaarden)
    OCTAV BASS 8' (Stemhoogte 8'). 32 pijpen, op de windladen van het kleine pedaal, met insnede
    FLOTE 8' (Fluit 8'). 32 pijpen, op de windladen van het kleine pedaal. (12 van deze pijpen, van do1 tot si1, zijn in hout, met stemdeksel en metalen snijbaard)
    GEDACKTBASS 8' (Bourdon 8'). 12 pijpen, van sol#3 tot sol4, gedekt met een beweegbare hoed (extensie van de Subbas 16')
    OCTAV 4' (Prestant 4'). 32 pijpen, op de windladen van het grote pedaal, met intoneerkleppen. Zonder zijbaarden: 8 boven.
    BASSFLOTE 4' (Fluit 4'). 12 pijpen, van sol#4 tot sol5, gedekt met een beweegbare hoed (extensie van de subbas 16')
    NACHTHORN 2' (Open fluit 2'). 32 pijpen, op de windladen van het groot pedaal, met insnede. Zonder zijbaarden: 20 boven.
    HINTERSATZ 4f (Grote mixtuur 4r). Op de windladen van het kleine pedaal: 4 reeksen van 32 pijpen. Bovenkanten zonder zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    MIXTUR 6f (Plenum 6r). Op de windladen van het kleine pedaal: 6 reeksen van 32 pijpen. Bovenkanten zonder zijbaarden; bovenkanten op toon gesneden.
    CONTRABOMBARDE 32' (Contrabombarde 32'). 12 pijpen, van do0 tot si0, in eik, achter het reciet (extensie van de bombarde 16'), met vierkante houten voet, stemschuif en stemdeksel.
    BOMBARDE 16' (Bombarde 16'). 32 eiken pijpen achter het reciet, met vierkante houten voet (met twee zijden in doek), stemschuif en stemdeksel. De 20 boven zijn meer kegelvormig.
    TROMPETE 8' (Trompet 8'). 32 pijpen op de windladen van het groot pedaal, spotted, opgekrompen op tinnen punt.
    CLAIRON 4' (Klaroen 4'). 32 pijpen, op de windladen van het grote pedaal, spotted. (12 van deze pijpen, van do1 tot si1, opgekrompen op tinnen punt.
    ZINK 4' (Schalmei 4'). Register gecombineerd met het reciet.
    CORNETT 2' (Cornet 2'). 32 tongpijpen, op de windladen van het kleine pedaal, spotted, met kegelvormig wijd uitlopend corpus. 12 van deze pijpen, van do1 tot si1, hebben opgekrompen corpus.

    Volgorde van de pijpstokken (van buiten naar binnen)
    Vooraan (klein pedaal):
    Fluit 8'
    Toonhoogte 8'
    Grote mixtuur 4r
    Plenum 6r
    Cornet 2'

    Achteraan (groot pedaal):
    Principaal 16'
    Grote fluit 16'
    Grote kwint 10' 2/3
    Prestant 4'
    Open fluit 2'
    Trompet 8'
    Klaroen 4'
 
Windvoorziening
  • Magazijn- of hulpbalg 
    Magazijnbalg
    Beschrijving 
    Magazijnen met zwevend balgblad, met als ballast gietijzeren gewichten in kraftpapier.
    Niveau 0, in de sokkel, op voeten:
    - centrale reserve (2 x 1 m)
    - twee magazijnbalgen voor het Pedaal (1,60 x 0,80 m)
    - een magazijnbalg voor het Hoofdwerk (2 x 1 m)
    - een magazijnbalg voor de elektropneumatische registertrekkers van het Hoofdwerk (1,30 x 0,80 m)
    - een magazijnbalg voor het Reciet (1,30 x 0,90 m)
    - een klein magazijnbalg voor de Bombarde 32/16 (1,10 x 0,60 m)
    Niveau 0, in de kleine orgelkasten in de balustrade:
    twee kleine magazijnbalgen voor het Positief (1,10 x 0,60 m);

    Niveau 1, in de zwelkast:
    een magazijnbalg voor het Bovenwerk (1,40 x 0,80 m)
    De windkanalen zijn uitgevoerd in hout, bedekt met papier, behalve voor het Bovenwerk, waar sommige in Westaflex zijn.
    Twee pneumatische tremulanten (voor het Positief en het Reciet), beide gesitueerd opzij van de magazijnbalg van de corresponderende windlade.
 
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET INSTRUMENT
Speeltafel Klavier(en) en voetklavier(en) : 5
Klavier(en) en voetklavier(en) Hoofdwerk, Positief, Reciet, Bovenwerk, Pedaal
Tractuur
 Contacten met krukarmen, systeem Casavant
Het gebouw
Sint-Servatiuskerk

Sint-Servatiuskerk

Adres : Haachtsesteenweg 309
1030 Schaerbeek
Bouwstijl : Neogotiek
Bouw : 1871-1876
Bouwperiode : 19de
Bouwstijl : Neogotiek Type : Beschermd gebouw bij besluit van 09/10/2003