De gevelopstand van de Priorij past op discrete wijze tussen zijn onmiddellijke omgeving: het gebouw heeft hetzelfde bouwvolume als zowat de hele straat, het is even sober en er werd gebruikgemaakt van dezelfde materialen (wit pleister voor het metselwerk, hardsteen voor de monelen van de samengestelde raamopeningen, witgeplamuurd hout voor het raamwerk.
De glasramen van de eerste twee bouwlagen zijn voorzien van gestileerde motieven in fletse kleuren. Centraal portaal helemaal in steen; in plaats van de sluitsteen, twee figuren in pij en met een kroon, van elkaar gescheiden door een vliegende vogel, vermoedelijk een duif. Zware dubbele massieve deur in natuurlijk, gevernist hout.